[go: up one dir, main page]

NL1024416C2 - Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is. - Google Patents

Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is. Download PDF

Info

Publication number
NL1024416C2
NL1024416C2 NL1024416A NL1024416A NL1024416C2 NL 1024416 C2 NL1024416 C2 NL 1024416C2 NL 1024416 A NL1024416 A NL 1024416A NL 1024416 A NL1024416 A NL 1024416A NL 1024416 C2 NL1024416 C2 NL 1024416C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
footrest
skate frame
skate
assembly
frame
Prior art date
Application number
NL1024416A
Other languages
English (en)
Inventor
Leora Miriam Rosner
Original Assignee
Leora Miriam Rosner
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Leora Miriam Rosner filed Critical Leora Miriam Rosner
Priority to NL1024416A priority Critical patent/NL1024416C2/nl
Priority to PCT/NL2004/000681 priority patent/WO2005030350A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024416C2 publication Critical patent/NL1024416C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C1/00Skates
    • A63C1/22Skates with special foot-plates of the boot
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C1/00Skates
    • A63C1/22Skates with special foot-plates of the boot
    • A63C1/28Pivotally-mounted plates

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Titel: Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszooi of een steundeel dat tegen 5 een schoenzool of laarszooi bevestigbaar is
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een langwerpig echaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszooi of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszooi 10 bevestigbaar is, waarbij het samenstel is ingericht voor het op een uit een eerste veelvoud van selecteerbare posities gekozen eerste verbindingspoeitie gefixeerd kunnen verbinden van een nabij een eerste uiteinde gelegen eerste deel van het schaatsframe met een eerste deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de bal of het tenengedeelte van de voet is gelegen, en voor het 15 op een uit een tweede veelvoud van selecteerbare posities gekozen tweede verbindingspoeitie gefixeerd kunnen verbinden van een nabij een tweede uiteinde gelegen tweede deel van het schaatsframe met een tweede deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de hiel van de voet is gelegen.
Een samenstel zoals hierboven aangeduid wordt beschreven in US 20 5,452,907. Een dergelijk samenstel biedt aan de gebruiker de mogelijkheid om het schaatsframe naar wens te "richten" of de "stand" daarvan te regelen. Hiermee wordt bedoeld het bepalen van de hoek tussen een lengterichting van het schaatsframe en een lengterichting van de voetsteun in een vlak evenwijdig aan een grondvlak waarop bij gebruik van het 25 samenstel wordt geschaatst.
Vooral een gebruiker waarvan de voeten, ten opzichte van de voeten van een gemiddelde gebruiker, van nature iets buitenwaarts zijn gericht, of iets binnenwaarts zijn gericht, heeft baat bij een dergelijk samenstel. Immers zonder dit samenstel zou een dergelijke gebruiker zijn 30 aangewezen op een voetsteun met een onlosmakelijk gefixeerd schaatsframe waarbij de richting van het schaatsframe ten opzichte van de voetsteun veelal is afgestemd op de "stand" van de voeten van de gemiddelde 1024416
2 I
gebruiker. Voor het bijvoorbeeld met hoge snelheid of volgens een bepaald I
patroon kunnen schaatsen, zal een gebruiker met binnenwaarts of I
buitenwaarts gerichte voeten een enigszins onnatuurlijke beweging moeten I
maken om toch met de hoge snelheid of volgens het bepaalde patroon te I
5 kunnen schaatsen. Bij een samenstel zoals beschreven in de I
openingeparagraaf is het mogelijk om de stand van het schaatsframe ten I
opzichte van de voetsteun, in een vlak evenwijdig aan een vlak waarop bij I
gebruik wordt geschaatst, enigszins aan te passen, zodat de mate waarin I
tijdens het schaatsen een onnatuurlijke beweging moet worden gemaakt ten I
10 minste kan worden gereduceerd. I
Een nadeel van het bekende samenstel is dat het schaatsframe I
soms weliswaar naar wens is gericht maar toch kan leiden tot oncomfortabel I
schaatsen, hetgeen tot blessures kan leiden, of zelfs tot het zwikken van de I
enkel kan leiden. Het bekende samenstel is in dat opzicht onveilig. I
15 De uitvinding beoogt tegemoet te komen dit probleem. I
Dit doel is bereikt met een samenstel volgens de uitvinding die I
wordt gekenmerkt in dat het samenstel zodanig is ingericht dat bij elk I
verbinden van het schaatsframe met de voetsteun, een middellijn van het I
schaatsframe zich uitstrekt door eenzelfde vooraf bepaald punt dat in I
20 hoofdzaak correspondeert met het zwaartepunt van een bij een in hoofdzaak I
staande gebruiker behorende voet waartegen in gebruik de voetsteun met I
het schaatsframe is geplaatst. I
Het samenstel volgens de uitvinding biedt het voordeel dat het I
schaatsframe bij elk verbinden aan de voetsteun een geoptimaliseerde I
25 positie heeft met behoud van de benodigde rotatievrijheid voor het richten I
van het schaatsframe. De geoptimaliseerde positie komt tot stand doordat I
het schaatsframe zich bij elk verbinden zal uitstrekken door een punt dat I
I correspondeert met het zwaartepunt van de gebruiker. Hierdoor behoeft de I
I gebruiker tijdens het schaatsen niet te corrigeren voor het eventueel uit I
I 30 balans zijn als gevolg van het weliswaar goed richten maar verkeerd I
1024416 I
3 plaatsen van het schaatsframe. De hans op het oncomfortabel schaatsen, daardoor krijgen van blessures en/of het verzwikken van de enkel, is bij gebruik van het samenetel volgens de uitvinding drastisch gereduceerd. Het samenstel volgens de uitvinding is in dat opzicht een veilig samenstel.
5 Een uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in een toestand waarbij het schaatsframe en de voetsteun ten opzichte van elkaar ongefixeerd zijn, het schaatsframe een roterende beweging ten opzichte van de voetsteun kan maken om een in hoofdzaak tussen de eerste veelvoud van selecteerbare posities en de tweede 10 veelvoud van selecteerbare posities gelegen as die in hoofdzaak dwars staat op een vlak dat in gebruik in hoofdzaak evenwijdig is gelegen aan een grondvlak waarop wordt geschaatst, waarbij de as is gelegen op het vooraf bepaalde punt. Dit biedt het voordeel dat een gebruiker bij het richten van schaatsframe relatief gemakkelijk een juiste richting kan vinden met 15 behoud van snijding van de middellijn van het schaatsframe door het vooraf bepaalde punt. Deze as kan overigens een tijdelijke en zelfs een denkbeeldige as zijn.
Het is mogeljjk dat elke positie van de eerste veelvoud van selecteerbare posities op een drkelsegment van een eerste denkbeeldige 20 cirkel en in een eerste rij is gelegen en elk positie van de tweede veelvoud van selecteerbare posities op een drkelsegment van een tweede denkbeeldige cirkel en in een tweede rij is gelegen, waarbij de middelpunten van de eerste cirkel en de tweede cirkel samenvallen. Dit biedt het voordeel dat de eerste veelvoud van selecteerbare posities en de tweede veelvoud van 25 selecteerbare posities het aanbrengen van een as of een indicatie van een positie van een denkbeeldige as overbodig kunnen maken.
Bij voorkeur geldt dat het samenstel zodanig is ingericht dat in gebruik bij tenminste het schaatsen het vooraf bepaalde punt vrij is van directe overdracht van krachten tussen het schaatsframe en de voetsteun.
30 Dit bevordert het comfort waarmee kan worden geschaatst.
ï 0?4λ1β
4 I
Voorts geldt bij voorkeur dat het samenstel verstelbare I
verbindingen omvat ten behoeve van het losmakelijk kunnen verbinden van I
het schaatsblad met de voetsteun. Dit biedt het voordeel dat het samenetel I
door meerdere gebruikers met althans nagenoeg eenzelfde schoenmaat kan I
5 worden gebruikt en dat elke gebruiker voor zichzelf een juiste richting van I
het schaats&ame kan instellen met behoud van doorsnijding van het vooraf I
bepaalde punt. Comfort en veiligheid blijven hierdoor gegarandeerd ook bij I
verschillende gebruikers. Een dergelijk samenetel kan desgewenst worden I
verhuurd of verkocht met behoud van de voordelen van het samenstel. I
10 In een bijzondere uitvoeringsvorm geldt dat de verstelbare I
verbindingen een voorspanmechanisme omvatten zoals bijvoorbeeld I
zogenaamde spring-lock-balls. Dit brengt met zich dat het richten en I
gefixeerd bevestigen en eventueel losmaken snel kan plaatsvinden hetgeen I
het uitproberen van verschillende richtingen van het schaats&ame voor het I
15 vinden van de optimale richting, vergemakkelijkt. I
Het is mogelijk dat het schaatsframe tenminste een schaatsblad I
omvat. Dit staat het gebruik als schaats voor op ijs of kunstijs toe. Het I
schaatsframe kan ook een set van twee evenwijdig aan elkaar gelegen I
schaatsbladen omvatten. Een dergelijk schaatsframe vergemakkelijkt het I
20 stabiliseren op het ijs tijdens het schaatsen en is daarom erg geschikt voor I
beginners en jonge kinderen. Het zal duidelijk zijn dat een middellijn van I
het schaatsframe in dit geval overeenkomt met een lijn die in het midden I
tussen, en evenwijdig aan, de twee schaatsbladen is gelegen. I
Het is ook mogelijk dat het schaatsframe is voorzien van tenminste I
25 twee wielen voor het kunnen rolschaatsen bij gebruik van het samenstel. In I
dit geval kan het schaatsframe in een rij achterelkaar gelegen wielen I
omvatten. De middellijn van het schaatsframe correspondeert in dat geval I
met de lijn waarop de wielen zijn gelegen. Het is echter ook mogelijk dat het I
schaatsframe twee evenwijdige rijen van achterelkaar gelegen wielen I
1024416 I
5 omvat. In dat geval zal de middellijn zijn gelegen in het midden tussen, en evenwijdig aan, de twee rijen wielen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een voetsteun ingericht voor gebruik in een dergelijk samenstel.
5 Voorts heeft de uitvinding betrekking op schaatsframe ingericht voor gebruik in een dergelijk samenstel.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het in een gewenste richting bevestigen van een langwerpig schaatsframe ten opzichte van een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, 10 laarszooi of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is.
De uitvinding wordt thans toegelicht aan de hand van een tekening. Hierin toont: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvorm van een samenstel 15 volgens de uitvinding in een aanzicht van een onderzijde van de voetsteun met daaraan bevestigd een schaatsframe in een eerste stand; figuur 2 schematisch de eerste uitvoeringsvorm volgens figuur 2 met het schaatsframe in een tweede stand; figuur 3 schematisch een gedeeltelijk zijaanzicht van het in figuur 20 2 en 3 getoonde samenstel.
In de tekening zijn gelijke onderdelen voorzien van gelijke referentietekene.
Figuur 1 toont schematisch een samenstel 1 van een langwerpig schaatsframe 2 en een voetsteun 3 waarvan alleen een topdeel 3.1 25 corresponderend met de bal van de voet en het tenengedeelte, en een hiel- of hakdeel 3.2 zijn weergegeven. De voetsteun 3 kan een schoenzool of een laarszooi omvatten, kan los zijn uitgevoerd voor bevestiging aan een schoen of laars, of kan reeds aan een schoen of laars zijn bevestigd en daar eventueel integraal onderdeel van uitmaken. De voetsteun 3 kan plat zijn 30 uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk dat een niet getoond deel dat zich 102441 6-
I 6 I
I tussen het hakdeel 3.2 en het topdeel 3.1 bevindt in een ander vlak is I
I I
I gelegen dan het vlak waarin hakdeel 3.2 en topdeel 3.1 ie gelegen. Dit zal I
I bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het samenstel volgens de uitvinding I
wordt toegepast bij kunstschaatsen waarbij veelal gebruik wordt gemaakt I
I 5 van laarsjes met een relatieve hoge hak. De voetsteun 3 kan ook zonder I
I schoen of laars zijn uitgevoerd en bedoeld zijn om tegen een schoenzool of I
I laarszooi te bevestigen. Het schaatsdame kan bijvoorbeeld, zoals getoond, I
I een schaatsblad 4 omvatten. I
I Het samenstel 1 is ingericht voor het op een uit een eerste veelvoud I
I 10 van selecteerbare posities 5.1a, 5.1b, 5.1c, 5.1d gekozen eerste I
I verbindingspositie gefixeerd kunnen verbinden van een nabij een eerste I
I uiteinde 6.1 gelegen eerste deel 2.1 van het schaatsdame 2 met een eerste I
I deel 3.1 van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de bal of het tenengedeelte I
I van de voet is gelegen. Het samenstel is voorts ingericht voor het op een uit I
I 15 een tweede veelvoud van selecteerbiare posities 5.2 a, 5.2b, 5.2c, 5.2d I
I gekozen tweede verbindingspositie gefixeerd kunnen verbinden van een I
I nabij een tweede uiteinde 6.2 gelegen tweede deel 2.2 van het schaatsdame I
I 2 met een tweede deel 3.2 van de voetsteun 3 dat, in gebruik, nabij de hiel I
I van de voet is gelegen. I
I 20 Het samenstel is voorts zodanig ingericht dat bij elk verbinden van I
I het schaatsdame 2 met de voetsteun 3, een middellijn M van het I
I schaatsdame 2 zich uitstrekt door eenzelfde vooraf bepaald punt 7 dat in I
I hoofdzaak correspondeert met het zwaartepunt van een bij een in hoofdzaak I
I staande gebruiker behorende voet waartegen in gebruik de voetsteun 3 met I
I 25 schaatsdame 2 is geplaatst. Dit zwaartepunt kan volgens de medische I
I wetenschap liggen op een positie die althans nagenoeg correspondeert met I
I een punt waar zich in de voet de enkelvork bevindt. I
I In een toestand waarbij het schaatsdame 2 en de voetsteun 3 ten I
I opzichte van elkaar ongefixeerd zijn, kan het schaatsdame 2 een roterende I
I 30 beweging ten opzichte van de voetsteun 3 maken om een in hoofdzaak I
I I
7 tussen de eerste veelvoud van selecteerbare posities 5.1a-5.1d en de tweede veelvoud van selecteerbare posities 5.2a-5.2d gelegen as 8 die in hoofdzaak dwars staat op een vlak dat in gebruik in hoofdzaak evenwijdig ie gelegen aan een grondvlak waarop wordt geschaatst. De as 8 is gelegen op het 5 vooraf bepaalde punt 7. De as kan een permanente as zijn bijvoorbeeld zoals zal worden uiteengezet bij een bespreking van figuur 3. Het is echter ook mogelijk dat de as tijdelijk wordt geplaatst ten behoeve van het richten van het schaatsfiame 2 ten opzichte van de voetsteun 3. Zo kan de voetsteun 3 zijn gemarkeerd op de vooraf bepaalde positie 7 zodat duidelijk is waar de as 10 zou moeten worden geplaatst. Ook kan eventueel het schaatsfiame 2 zijn gemarkeerd zodat duidelijk is welk punt van het schaatsfiame om de as 8 zou moeten draaien. Het samenstel kan zijn voorzien van een losse as (niet getoond) waarin zich in axiale richting een gleuf over de gehele diameter van de as uitstrekt. Het schaateblad 6 kan, eventueel bij de op het 15 schaatsblad 4 gemarkeerde positie (niet getoond) in de gleuf worden geplaatst en een uiteinde van de as kan worden geplaatst op het vooraf bepaalde en gemarkeerde punt op de voetsteun ten behoeve van het kunnen roteren om de as op het vooraf bepaalde punt. De as kan ook een denkbeeldige as zijn zoals hieronder uiteengezet.
20 Elke positie van de eerste veelvoud van selecteerbare posities 5.1a- 5.1b kan op een cirkeleegment Cl van een eerste denkbeeldige cirkel in een eerste rij zijn gelegen. Elke positie van de tweede veelvoud van selecteerbare posities kan op een cirkeleegment C2 van een tweede denkbeeldige cirkel in een tweede rij zijn gelegen. De middelpunten van de 25 eerste cirkel en de tweede cirkel vallen samen op het vooraf bepaalde punt 7, In. dit geval is een as niet nodig en is er dus een denkbeeldige as op het vooraf bepaalde punt 7.
Het samenstel is in dit geval zodanig ingericht dat in gebruik bij tenminste het schaatsen het vooraf bepaalde punt 7 vrij is van directe 1 024 Λ 1 β
8 I
overdracht van krachten tussen het schaatsdame 2 en de voetsteun 3. Het I
moge duidelijk zijn dat dit tevens het geval is bij een tijdelijke as. I
Zoals zal worden uiteengezet bij de bespreking van figuur 3 is dit ook I
mogelijk bij gebruik van een permanente as van materiaal. I
5 Het samenstel kan zijn voorzien van verstelbare verbindingen ten I
behoeve van het losmaakbaar kunnen verbinden van het schaatsdame 2 I
met de voetsteun 3. In het getoonde voorbeeld omvatten de verstelbare I
verbindingen 12 een voorspanmechanisme, in de vorm van zogenaamde I
spring-lock-balls 12. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is het topdeel 3.1 I
10 van de voetsteun 3 voorzien van groeven 8.1a-8.1d. Het hieldeel 3.2 kan I
eveneens zijn voorzien van dergelijke groeven 8.2a-8.2d. Deze kunnen zijn I
aangebracht in een plaatje 9.1 dat deel uitmaakt van de voetsteun. In de I
opstaande wand van elke groef kan een uitsparing 10 (zie figuur 3) zijn I
aangebracht. Het schaatsdame kan zijn voorzien van een in de groef I
15 opneembaar deel dat is voorzien van een voorgespannen en indrukbare I
uitstulping 11 die ten behoeve van het fixerend bevestigen van het I
schaatsdame aan de voetsteun kan samenwerken met de uitsparing 10. I
Dergelijke bevestigingsmiddelen zijn op zich bekend en zijn snel in gebruik. I
Een onderlinge afstand tussen de uitstulpingen 11 is bij voorkeur I
20 zodanig dat bij elke fixatie van het deel 2.1 in één van de groeven 8.1a-8.1d, I
het deel 2.2 van het schaatsdame 2 slechts kan worden gefixeerd in één van I
de groeven 8.2a-8.2d. In het getoonde voorbeeld geldt dat fixatie van het I
schaatsdame 2 nabij deel 2.1 in groef 8.1a met zich brengt dat het I
schaatsdame 2 nabij deel 2.2. slechte kan worden gefixeerd in groef 8.2a. Zo I
25 geldt dat bij fixatie in groef 8.1b verdere fixatie alleen mogelijk is in groef I
8.2b. In Fig. 2 wordt als voorbeeld een andere stand van het schaatsdame 2 I
ten opzichte van de voetsteun 3 getoond in vergelijking met de stand zoals I
getoond in Fig. 1. In beide gevallen snijdt de middellijn M van het I
schaatsdame 2 door het vooraf bepaalde punt 7. I
1024416- I
9
Fig. 3 toont schematisch een gedeeltelijk zijaanzicht van het in Fig. 2 en 3 getoonde samenstel 1. Van het schaatsframe 2 wordt slechts een topzijde 4t van het schaatsblad 4 getoond. De voetsteun 3 ie aan een in gebruik van de voet afgekeerde zijde 13 voorzien van een coaxiaal met de as 5 8 geplaatste eerste cilinder 14.1. Het schaatsframe 2 is aan een in gebruik naar de voetsteun 3 toegekeerde zijde 4t voorzien van een coaxiaal met de as geplaatste tweede cilinder 14.2. De eerste en de tweede cilinder 14.1,14.2 kunnen met elkaar samenwerken ten behoeve van de roterende beweging van een schaatsframe 2 ten opzichte van de voetsteun 3. Een aan één van de 10 voetsteun 3 afgekeerd uiteinde 15.1 van de eerste cilinder 14.1 en een aan één van het schaatsframe 2 afgekeerd uiteinde 15.2 van de tweede cilinder 14.2 omsluiten elkaar nauw ten behoeve van het verkrijgen van een rotatiemogelijkheid. Het uiteinde 15.2 kan zijn opgesloten binnen de cilinder 14.1. Hierdoor kunnen het schaatsframe 2 en de voetsteun 3 niet 15 geheel loskpmen van elkaar en kan een gebruiker een schaatsframe 2 bijvoorbeeld niet makkelijk kwijtraken. Het samenstel 1 is bij voorkeur zodanig ingericht dat bij het fixeren van het schaatsframe 2 aan de voetsteun 3 er geen directe krachten worden overgebracht door de met behulp van de cilinders 14.1 en 14.2 gevormde as 8. In dit voorbeeld geldt 20 dat in gefixeerde toestand de afstand tussen onderzijde 13 van de voetsteun en topzijde 4t van het schaatsframe groter is dan een hoogte H.l en H.2 van respectievelijk cilinder 14.1 en cilinder 14.2.
Het is voorts mogelijk dat het schaatsframe 2 is voorzien van een steun 16 die ondersteuning biedt wanneer de voetsteun 3 nabij de steun 16 25 doorbuigt bijvoorbeeld als gevolg van het afzetten met de bal van de voet tijdens het sprinten.
Gebruik van het samenstel is als volgt. Alhoewel niet getoond in Fig. 3 zal bij dit voorbeeld het uiteinde 15.2 opgesloten liggen in cilinder 14.1. Wanneer het schaatsframe ongefixeerd is ten opzichte van de 30 voetsteun 3 is het mogelijk om het schaatsframe om de as 8 te roteren zodat 1 02441 6
10 I
het schaateframe kan worden gericht. Wanneer een gewenste richting is I
gevonden kan het schaateframe 2 met behulp van de bevestigingsmiddelen I
gefixeerd worden verbonden met de voetsteun 3. Hiertoe worden, in dit I
voorbeeld ball spring locke in de gewenste groeven 8.1x, 8.2x (x = a, b, c, d) I
5 geplaatst. Mochten de hiermee gefixeerde stand van het schaateframe 2 ten I
opzichte van de voetsteun 3 niet geheel naar wens zijn, dan kan het I
schaateframe 2 wederom uit de groeven worden genomen en worden I
geroteerd om het vooraf bepaalde punt 7, as 8, voor het vinden van een I
optimalere stand van het schaateframe ten opzichte van de voetsteun 3. I
10 Wanneer deze stand is gevonden kan het schaateframe wederom worden I
bevestigd op een wijze zoals hierboven besproken. I
Het vooraf bepalen van het punt 7 kan onderdeel zijn van het in I
een gewenste richting bevestigen van een schaateframe ten opzichte een I
voetsteun. Een dergelijke werkwijze omvat: I
15 · het op een zijde van de voetsteun die in gebruik van de voet is I
afgekeerd bepalen van een spilpunt dat correspondeert met het I
zwaartekracht punt van de in hoofdzaak bij een staande gebruiker I
behorende voet waartegen in gebruik de voetsteun is geplaatst; I
• het roterend bewegen van het schaateframe om het spilpunt in een I
20 vlak dat in gebruik in hoofdzaak evenwijdig is gelegen aan een I
grondvlak waarop wordt geschaatst en het vaststellen van de I
gewenste richting van het schaateframe ten opzichte van de I
voetsteun; en I
• het op een uit een eerste veelvoud van selecteerbare posities gekozen I
25 eerste positie gefixeerd verbinden van een nabij een eerste uiteinde I
gelegen eerste deel van het schaateframe met een eerste deel van de I
voetsteun dat, in gebruik, nabij de bal van de voet is gelegen, en het I
op een uit een tweede veelvoud van selecteerbare posities gekozen I
tweede positie gefixeerd verbinden van een nabij een tweede uiteinde I
30 gelegen tweede deel van het schaateframe met een tweede deel van de I
10?4 M e I
11 voetsteun dat, in gebruik, nabij de hiel van de voet is gelegen, zodanig dat het schaatsframe de gewenste richting ten opzichte van de voetsteun heeft en het spilpunt correspondeert met een punt op een middellijn van het schaatsframe.
5 De uitvinding beperkt zich geenszins tot het getoonde uitvoeringsvoorbeeld.
Het schaatsframe kan bijvoorbeeld in plaats van één schaatsblad 4 twee evenwijdig aan elkaar gelegen schaatsbladen omvatten. Het zal duidelijk zijn dat een middellijn van het schaatsframe 2 in dat geval een 10 midden tussen de twee schaatsbladen 4 en evenwijdig aan de twee schaatsbladen 4 gelegen lijn zal zijn. Het schaatsframe kan in plaats van schaatsbladen, of als een aanvulling op schaatsbladen, ook wielen omvatten. Hierbij kan sprake zijn van één rij met achter elkaar gelegen wielen of twee rijen met achter elkaar gelegen wielen. De bepaling van de middellijn is in 15 dit geval analoog aan de bepaling van de middellijn bij de schaatsbladen. Alhoewel gesproken wordt over het roteren in een vlak dat bij gebruik evenwijdig is aan een grondvlak waarop wordt geschaatst is het mogelijk dat deze rotatie slechts effectief in dat vlak plaatsvindt. Met andere woorden het is mogelijk dat op het vooraf bepaald punt 7 een kogelgewricht 20 is geplaatst waarmee rotatie ook in een vlak dat schuin is gelegen ten opzichte van een vlak waarop bij gebruik wordt geschaatst, mogelijk is.
Voorts is het mogelijk dat ter plaatse van het vooraf bepaalde punt 7 de voetsteun 3 is voorzien van groeven (niet getoond). Elk van deze groeven zal met een langsrichting liggen op een lijn tussen het vooraf 25 bepaalde punt 7 en de selecteerbare posities 5. lx, 5.2x (x = a, b, c, d). Het schaatsframe 2 is plaatsbaar in deze niet getoonde groeven.
In plaats van verstelbare verbindingen die een voorspanmechanisme omvatten is het ook mogelijk dat de verstelbare verbindingen bijvoorbeeld een schroef en een moer omvatten. Het is ook 30 mogelijk dat er tussen twee uiterste posities een oneindig aantal 10244 1 6
12 I
selecteerbare posities is gelegen. Met andere woorden de eelecteerbare I
posities behoeven niet nauwkeurig vooraf te zijn bepaald. I
Voorts geldt dat het schaatsframe 2 niet geheel symmetrisch I
behoeft te zijn uitgevoerd. Een middellijn geldt ten opzichte van delen die in I
5 gebruik contact maken met een grondvlak waarop wordt geschaatst.
Dergelijke varianten worden eigenlijk geacht binnen het raamwerk I
van de uitvinding te vallen. I
1024416 I

Claims (7)

1. Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszooi of een steundeel dat tegen 5 een schoenzool of laarszooi bevestigbaar is, waarbij het samenstel is ingericht voor het op een uit een eerste veelvoud van selecteerbare posities gekozen eerste verbindingspositie gefixeerd kunnen verbinden van een nabij een eerste uiteinde gelegen eerste deel van het schaatsframe met een eerste deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de hal of het tenengedeelte van 10 de voet is gelegen, en voor het op een uit een tweede veelvoud van selecteerbare posities gekozen tweede verbindingspositie gefixeerd kunnen verbinden van een nabij een tweede uiteinde gelegen tweede deel van het schaatsframe met een tweede deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de hiel van de voet is gelegen, met het kenmerk, dat het samenstel zodanig is 15 ingericht dat bij elk verbinden van het schaatsframe met de voetsteun, een middellijn van het schaatsframe zich uitstrekt door eenzelfde vooraf bepaald punt dat in hoofdzaak correspondeert met het zwaartepunt van een bij een in hoofdzaak staande gebruiker behorende voet waartegen in gebruik de voetsteun met het schaatsframe is geplaatst.
20. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in een toestand waarbij het schaatsframe en de voetsteun ten opzichte van elkaar ongefixeerd zijn, het schaatsframe een roterende beweging ten opzichte van de voetsteun kan maken om een in hoofdzaak tussen de eerste veelvoud van selecteerbare posities en de tweede veelvoud van selecteerbare posities 25 gelegen as die in hoofdzaak dwars staat op een vlak dat in gebruik in hoofdzaak evenwijdig is gelegen aan een grondvlak waarop wordt geschaatst, waarbij de as is gelegen op het vooraf bepaalde punt.
3 Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke positie van de eerste veelvoud van selecteerbare posities op een 102441$ I 14 I cirkelsegment van een eerste denkbeeldige cirkel en in een eerste rij is I I gelegen en elk positie van de tweede veelvoud van selecteerbare posities op I I een cirkelsegment van een tweede denkbeeldige cirkel en in een tweede rij ie I I gelegen, waarbij de middelpunten van de eerste cirkel en de tweede cirkel I I 5 samenvallen. I I 4 Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat het samenstel zodanig is ingericht dat in gebruik bij I I tenminste het schaatsen het vooraf bepaalde punt vrij is van directe I I overdracht van krachten tussen het schaatsframe en de voetsteun. I I 10 5 Samenstel volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de I I voetsteun aan een in gebruik van de voet afgekeerde zijde is voorzien van I I een coaxiaal met de as geplaatste eerste cilinder en het schaatsframe aan I I een in gebruik naar de voetsteun toegekeerde zijde is voorzien van een I I coaxiaal met de as geplaatste tweede cilinder, waarbij de eerste en de I 15 tweede cilinder met elkaar kunnen samenwerken ten behoeve van de I I roterende beweging van het schaatsframe ten opzichte van de voetsteun. I I 6 Samenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste I I cilinder aan een van de voetsteun afgekeerde uiteinde en de tweede cilinder I I aan een van het schaatsblad af gekeerd uiteinde nauwsluitend om elkaar I I 20 zijn aangebracht. I I 7 Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat het samenstel verstelbare verbindingen omvat ten behoeve I I van het losmaakbaar kunnen verbinden van het schaatsblad met de I I voetsteun. I I 25 8 Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de verstelbare I I verbindingen een voorspanmechanisme omvatten zoals bijvoorbeeld I I zogenaamde spring-lock-balls. I I 9 Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat het schaatsframe een tenminste een schaatsblad omvat. I I ί Ü 2.4 4 j ο I
10 Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het echaatsürame is voorzien van tenminste twee wielen voor het kunnen rolschaatsen bij gebruik van het samenstel.
11 Voetsteun ingericht voor gebruik in een samenstel volgens een der 5 voorgaande conclusies.
12 Schaatsframe ingericht voor gebruik in een samenstel volgens een ' der conclusies 1-10.
13 Werkwijze voor het in een gewenste richting bevestigen van een langwerpig schaatsframe ten opzichte van een voetsteun omvattende 10 tenminste een schoenzool, laarszooi of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszooi bevestigbaar is, waarbij de werkwijze omvat: • het op een zijde van de voetsteun die in gebruik van de voet is afgekeerd bepalen van een spilpunt dat correspondeert met het zwaartekracht punt van de in hoofdzaak bij een staande gebruiker 15 behorende voet waartegen in gebruik de voetsteun is geplaatst; • het roterend bewegen van het schaatsframe om het spilpunt in een vlak dat in gebruik in hoofdzaak evenwijdig is gelegen aan een grondvlak waarop wordt geschaatst en het vaststellen van de gewenste richting van het schaatsframe ten opzichte van de 20 voetsteun; en • het op een uit een eerste veelvoud van selecteerbare posities gekozen eerste positie gefixeerd verbinden van een nabij een eerste uiteinde gelegen eerste deel van het schaatsframe met een eerste deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de bal van de voet ie gelegen, en het 25 op een uit een tweede veelvoud van selecteerbare posities gekozen tweede positie gefixeerd verbinden van een nabij een tweede uiteinde gelegen tweede deel van het schaatsframe met een tweede deel van de voetsteun dat, in gebruik, nabij de hiel van de voet is gelegen, zodanig dat het schaatsframe de gewenste richting ten opzichte van de 1024416 I 16 I I voetsteun heeft en het spilpunt correspondeert met een punt op een I I middellijn van het schaatsframe. I I 5 I 1024416 I
NL1024416A 2003-10-01 2003-10-01 Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is. NL1024416C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024416A NL1024416C2 (nl) 2003-10-01 2003-10-01 Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is.
PCT/NL2004/000681 WO2005030350A1 (en) 2003-10-01 2004-10-01 Assembly of an elongate skate frame and a foot support comprising at least a shoe, boot sole or a support part which is attachable against a shoe sole or boot sole

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024416 2003-10-01
NL1024416A NL1024416C2 (nl) 2003-10-01 2003-10-01 Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024416C2 true NL1024416C2 (nl) 2005-04-05

Family

ID=34386857

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024416A NL1024416C2 (nl) 2003-10-01 2003-10-01 Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1024416C2 (nl)
WO (1) WO2005030350A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3074695A1 (fr) * 2017-12-09 2019-06-14 Paul Chavand Patins roulant en oblique
FR3096897B1 (fr) 2019-06-05 2021-07-02 Rollkers Équipement de déplacement individuel constitué par une paire de patins motorisés

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US916289A (en) * 1909-03-23 William Henry Fitzgerald Combined ice and roller skate.
US5452907A (en) 1993-07-19 1995-09-26 K-2 Corporation Skate with adjustable base and frame
WO1995035136A1 (de) * 1994-06-20 1995-12-28 Techno Circle Produktions- Und Handelsges.M.B.H. Einspuriger rollschuh
US6053522A (en) * 1996-09-20 2000-04-25 A Ski Company Water ski binding systems

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1293370B1 (it) * 1997-06-13 1999-02-25 Tecnica Spa Pattino a rotelle con calzatura e carrello portarotelle a posizione reciproca modificabile.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US916289A (en) * 1909-03-23 William Henry Fitzgerald Combined ice and roller skate.
US5452907A (en) 1993-07-19 1995-09-26 K-2 Corporation Skate with adjustable base and frame
WO1995035136A1 (de) * 1994-06-20 1995-12-28 Techno Circle Produktions- Und Handelsges.M.B.H. Einspuriger rollschuh
US6053522A (en) * 1996-09-20 2000-04-25 A Ski Company Water ski binding systems

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005030350A1 (en) 2005-04-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5520405A (en) Snowboard binding and boot including complementary opening and binding member
US5290065A (en) Roller blade skate wheels cover
US7618046B2 (en) Roller skate and wheel trucks therefor
US8251377B2 (en) Roller skate and wheel trucks therefor
JP5986997B2 (ja) ローラースケート
JP2599446B2 (ja) スキー靴の靴底
JP2000506411A (ja) スノーボード用ビンディング機構
US6022040A (en) Freely rotating step-in snowboard binding
US20030094788A1 (en) Magnetic snow equipment attachment system
US7341261B2 (en) Skate
US20020125658A1 (en) In-line skate
US5527049A (en) Digger for in-line roller skate
FR2690351A1 (fr) Equipement de sport de glisse sur neige du type constitué par une planche unique.
NL1024416C2 (nl) Samenstel van een langwerpig schaatsframe en een voetsteun omvattende tenminste een schoenzool, laarszool of een steundeel dat tegen een schoenzool of laarszool bevestigbaar is.
US6609313B2 (en) Alpine ski boot
CA2413476C (en) An accessory for a snowboard
EP0956787A1 (en) Stance-support attachment for freestyle snowboard boot
EP1501383B1 (fr) Patin a roulettes
WO2006090267A1 (fr) Dispositif de type roller-skate, equipe d'un systeme de freinage
EP1464366A2 (en) An adjustable soft binding for a snowboard
US20030146588A1 (en) Swivelable mount for attaching a binding to a snowboard
JP3050743U (ja) スキー板と保持要素との間に設ける中間スペイサーおよびスキー板とスペイサーを含むスキー板組立体
WO1999041130A1 (en) Freely rotatable binding for snowboarding and other single-board sports
JP6076021B2 (ja) インラインローラアッセンブリ
KR200188683Y1 (ko) 롤러 스케이트

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120501