[go: up one dir, main page]

NL9301429A - Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten. Download PDF

Info

Publication number
NL9301429A
NL9301429A NL9301429A NL9301429A NL9301429A NL 9301429 A NL9301429 A NL 9301429A NL 9301429 A NL9301429 A NL 9301429A NL 9301429 A NL9301429 A NL 9301429A NL 9301429 A NL9301429 A NL 9301429A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
document
brightness
documents
stored
brightness pattern
Prior art date
Application number
NL9301429A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL9301429A priority Critical patent/NL9301429A/nl
Priority to DE69414327T priority patent/DE69414327T2/de
Priority to EP94202343A priority patent/EP0639522B1/en
Priority to US08/291,999 priority patent/US5503380A/en
Publication of NL9301429A publication Critical patent/NL9301429A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07CPOSTAL SORTING; SORTING INDIVIDUAL ARTICLES, OR BULK MATERIAL FIT TO BE SORTED PIECE-MEAL, e.g. BY PICKING
    • B07C1/00Measures preceding sorting according to destination
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H39/00Associating, collating, or gathering articles or webs
    • B65H39/02Associating,collating or gathering articles from several sources
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/43Gathering; Associating; Assembling
    • B65H2301/431Features with regard to the collection, nature, sequence and/or the making thereof
    • B65H2301/4318Gathering, associating, assembling articles from a single source which is supplied by several sources
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2511/00Dimensions; Position; Numbers; Identification; Occurrences
    • B65H2511/50Occurence
    • B65H2511/51Presence
    • B65H2511/512Marks, e.g. invisible to the human eye; Patterns

Landscapes

  • Collation Of Sheets And Webs (AREA)
  • Character Input (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1.
Volgens een uit de praktijk bekende werkwijze wordt het samenstellen van sets uit afzonderlijk afgegeven documenten bestuurd bij het vormen van elke set het aantal documenten dat wordt afgegeven te tellen en verzamelde documenten telkens gezamenlijk af te voeren wanneer volgens de telling een bepaald aantal documenten is verzameld. Dit aantal dient te worden ingesteld op het gewenste aantal documenten per set.
Aan deze bekende werkwijze kleeft het bezwaar, dat het risico van telfouten groot is. Bovendien werkt een fout door op samenstelling van volgende sets, waardoor na een fout ook de volgende sets niet de juiste documenten bevatten, maar telkens een of meer documenten van een volgende dan wel van een voorafgaande set bevatten. Telfouten kunnen bijvoorbeeld ontstaan wanneer twee documenten tegelijk in plaats van na elkaar worden toegevoerd. Een verder bezwaar van deze bekende werkwijze is, dat het aantal toegevoerde documenten dat tegelijk als set moet worden afgevoerd telkens opnieuw moet worden ingesteld wanneer een set bestaande uit een ander aantal documenten dan de voorgaande set moeten worden verzameld. Dit betekent, dat bij deze werkwijze het in een willekeurige volgorde samenstellen van sets bestaande uit verschillende aantallen documenten niet op efficiënte wijze kan worden uitgevoerd.
Volgens het Amerikaanse octrooischrift 3 260 517 wordt voor het samenstellen van sets documenten gebruik gemaakt van meerdere afgifte-stations die elk zijn geladen met een aantal identieke documenten. Bij het samenstellen van de sets worden telkens documenten afgegeven door een of meer van de afgifte-stations Welke afgifte-stations worden geselecteerd voor het afgeven van een document kan per set verschillen. Het selecteren van de afgifte-stations geschiedt in afhankelijkheid van signalen die zijn gelezen vanaf een hoofddocument. Deze signalen representeren de setsamenstellingsinstructies voor een uitgaande van het desbetreffende hoofddocument samen te stellen set.
Een bezwaar van deze bekende werkwijze is, dat voor elke serie samen te stellen sets moet worden opgegeven welke documenten in welke afgifte-stations moeten worden geladen en dat deze documenten vervolgens voorafgaand aan het samenstellen van die serie sets in de afgifte-stations moeten worden geladen.
Een verder bezwaar is, dat indien bij het opstellen van de opgave van in de afgifte-stations te laden documenten dan wel bij het laden van die documenten een fout wordt gemaakt, waardoor een afgifte-station wordt geladen met andere documenten dan bij het opstellen van het hoofddocument werd voorzien, bij activering van dat afgifte-station een ander document aan het hoofddocument wordt toegevoegd dan de bedoeling was bij het opstellen van het hoofddocument.
De werkwijze volgens de aanhef, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, is bekend uit de Europese octrooiaanvrage met publicatienummer 0 447 581. Bij deze bekende werkwijze wordt voorafgaand aan het afgeven van een document een code van het document gelezen door middel van optische karakter herkenning (OCR), het lezen van een streepjescode (BCR), het lezen van merktekens op een vooraf bepaalde plaats (OMR) of het lezen van speciale karakters door patroonherkenning.
Een bezwaar van deze werkwijze is, dat de documenten speciaal moeten zijn aangepast voor verwerking volgens deze werkwijze, hetgeen vooral in grotere organisaties moeilijk door te voeren is.
Bij de varianten van deze werkwijze, waarbij streepjescodes, merktekens op vooraf bepaalde plaatsen of speciale karakters worden gelezen is het nodig, de documenten speciaal voor het uitvoeren van deze werkwijze te voorzien van de desbetreffende tekens. Bovendien moet daarbij ruimte voor deze tekens vrij worden houden van andere bedrukkingen en dergelijke die de leesbaarheid van de speciale tekens zouden kunnen verstoren. Een verder bezwaar van deze werkwijze is, dat in het bijzonder bij het lezen van op specifieke plaatsen aangebrachte merktekens, die merktekens gemakkelijk gemist kunnen worden, bijvoorbeeld door een afwijking in de positionering van het document en/of van de te lezen tekens.
Ook de variant waarbij de optische karakters worden gelezen en herkend (OCR) stelt, op grond van het vereiste dat de karakters herkenbaar moeten zijn, beperkingen aan de bedruk-kingsmogelijkheden. De herkenbare karakters zijn in het algemeen beperkt tot positief (donker op licht) afgebeeld latijns schrift met een bepaalde minimale en maximale x-hoogte en met een vooraf bepaalde regelrichting. Bijvoorbeeld picturale afbeeldingen, Cyrillisch en Arabisch schrift, alsmede Chinese en Japanse karakters zijn door een voor latijns schrift ingericht OCR systeem niet te herkennen. Ook de betekenis van hetgeen gedrukt is zal aan bepaalde beperkingen onderhevig zijn teneinde voor het herkennen van het document bruikbaar te zijn.
Zo zijn documenten met een identieke tekst, maar met verschillende afbeeldingen bij gebruikmaking van OCR niet van elkaar te onderscheiden.
Een verder bezwaar van OCR methoden is, dat het herkennen van optische karakters in de korte tijd die daarvoor in document-verwerkende apparatuur in het algemeen beschikbaar is krachtige, en derhalve kostbare gegevensverwerkende apparatuur vergt. Voorts moet de intensiteit van de verlichting zeer hoog zijn, teneinde de karakters met grote snelheid en het voor herkenbaarheid vereiste oplossend vermogen te kunnen aftasten en moet het document tijdens het aftasten stil staan ten opzichte van de camera of zeer kort worden belicht.
De uitvinding heeft als doel een werkwijze te verschaffen, waarmee op een eenvoudige wijze het toevoeren van documenten aan een set kan worden bestuurd voor het in een willekeurige volgorde samenstellen van sets met verschillende configuraties, zonder dat het nodig is op de te herkennen docu menten speciale tekens aan te brengen en zonder dat het nodig is een van het document afgetast helderheidspatroon te interpreteren .
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een werkwijze van het in de aanhef beschreven type uit te voeren volgens de kenmerkende maatregelen van conclusie 1, Doordat een vanaf ten minste een gedeelte van een bepaald document gelezen helderheidspatroon wordt opgeslagen en een van een document afgetast helderheidspatroon wordt vergeleken met genoemd opgeslagen helderheidspatroon, kan een willekeurig op een document aanwezig helderheidspatroon worden gebruikt voor het doen genereren van een signaal in reactie waarop het besturingsorgaan het samenstellen van de set op de gewenste wijze bestuurt. Het is derhalve niet nodig op een document specifieke tekens aan te brengen die een vooraf bepaalde betekenis hebben. Elk te onderscheiden, op een document aanwezig helderheidspatroon is geschikt voor het doen genereren van een bijbehorend, voor de besturingsmiddelen bestemd signaal.
De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een inrichting volgens conclusie 16, die is ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
Bijzondere uitwerkingen en uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de volgconclusies.
Navolgend wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een opengewerkt zijaanzicht van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, fig. 2 een stroomschema dat een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding weergeeft, fig. 3 een stroomschema, dat een instelgedeelte van een tweede werkwijze volgens de uitvinding weergeeft, fig. 4 een stroomschema, dat het bedrijfsgedeelte van de tweede werkwijze volgens de uitvinding weergeeft, fig. 5 een voorbeeld van een document met een vaste beoogde positie te opzichte van het begin van elke set, en fig. 6 een voorbeeld van een document met een vaste beoogde positie te opzichte van het einde van elke set.
Allereerst wordt het in fig. 1 weergegeven, de meeste voorkeur genietende uitvoeringsvoorbeeld van een systeem volgens de uitvinding voor het samenstellen van een sets documenten nader toegelicht.
Het systeem is uitgerust met een aantal afgifte-stations F1-F6 voor het afgeven van documenten 20-25.
De eerste vijf afgifte-stations F1-F5 zijn uitgevoerd als feeder-stations. Elk van de feeder-stations F1-F5 is voorzien van een houder 5, een aanvoerrol 6, een separatierol 7, een transportrol 8 en een paar afgifterollen 9. Een voorbeeld van een separatie-inrichting geschikt voor toepassing in een feeder-station volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is meer gedetailleerd beschreven in aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 91903952.9, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Het laatste afgifte-station F6 is uitgevoerd als een printer 2 met een houder 10 voor te bedrukken vellen en een paar afgifterollen 11 voor het op een geschikt moment af geven van een bedrukt vel. Bij voorkeur is de printer 2 zodanig uitgevoerd, dat het bedrukken van een vel telkens wordt voltooid, voordat het vel een wachtpositie tussen de afgifterollen 11 bereikt.
De afgifte-stations F1-F6 zijn telkens met transportmiddelen 3, 4 verenigd tot afgifte-transporteenheden, die op elkaar aan te sluiten zijn. De met de feeder-stations F1-F5 verbonden transportmiddelen 3 omvatten telkens onderling versprongen, gedeeltelijk tegenover elkaar gelegen transportbanden 12, 13. Daarvan reikt de stroomafwaarts gelegen transportband 13 van een stroomopwaarts gelegen transporteenheid telkens tot tegenover een stroomopwaarts gelegen transportband 12 of 14 van een volgende, stroomafwaarts gelegen transporteenheid 3 of 4. Hierdoor kan een document telkens aan een volgende transporteenheid 3 of 4 worden doorgegeven. De laatste Q ^ Π 1 /. o n transporteenheid 4 omvat tegenover elkaar gelegen transportbanden 14, 15 die recht tegenover elkaar eindigen.
De met een feeder-station 1 uitgeruste afgifte-trans-porteenheden zijn voorzien van poten 31, die in gemonteerde toestand in een ondergelegen station uitsteken. Dankzij deze poten 31, blijft de stroomafwaarts gelegen transportband 13 vrij van een ondergrond, wanneer een gedemonteerde afgifte-transporteenheden daarop is neergezet.
Het systeem omvat voorts een verzamel- en uitlijnstation 16 voor het verzamelen van documenten in een verzamelpositie en tot een set in de vorm van een uitgelijnde stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende documentranden.
Het uitlijnstation 16 is uitgevoerd als een kopstation met een toevoerbaan, een uitlijnoppervlak met een verplaatsbare aanslag 26 en een afvoerbaan 36 in het verlengde van het uitlijnoppervlak 19. De toevoerbaan wordt gevormd door transportrollen 27, 28, 29, 30 en geleidingen 61, 62 en het uitlij noppervlak wordt gevormd door een over een ondersteuning 19 lopend gedeelte van een transportband 18. Door de trans-porteenheid 4 aangevoerde documenten kunnen via deze toevoerbaan naar het uitlijnoppervlak 19 worden gevoerd.
De documenten kunnen in aanvoerrichting tot tegen de aanslag 26 worden getransporteerd en vervolgens in tegengestelde richting worden afgevoerd. De uitgelijnde documentranden vormen daarbij de achterlopende rand van de stapel, hetgeen voordelig is bij het vouwen van de stapel. In het station 32 wordt de plaats van elke vouw telkens bepaald ten opzichte van de achterlopende rand van de stapel documenten.
De aanslag 26 is aan de transportband 18 bevestigd. De aanslag kan worden verplaatst door de transportband 18 te laten lopen.
Tegenover het uitlijnoppervlak 19 zijn aandrukmiddelen 17 aangebracht, die ongeveer evenwijdig aan het uitlijnoppervlak 19, in de richting van de aanlag 26 verplaatsbaar zijn, enige druk op het uitlijnoppervlak 19 uit kunnen oefenen en ten opzichte van documenten een grotere wrijvingscoëfficient hebben dan het uitlijnoppervlak. Door verplaatsen van de aan-drukmiddelen in de richting van de aanslag 26 kunnen tussen het uitlijnoppervlak en de aandrukmiddelen aanwezige documenten tegen de aanslag gedrongen worden, waardoor de documen-tranden aan de zijde van de aanslag 26 onderling worden uitgelijnd.
Het uitlijnoppervlak 19 is in de verplaatsingsrichting van de aanslag 26 convex gekromd. De aandrukmiddelen zijn uitgevoerd als een omlopende, met een bepaalde spanning gespannen band 17, waarvan één eind zich langs het uitlijnoppervlak 19 uitstrekt. Door de spanning van de omlopende band 17 van de aandrukmiddelen oefent deze, in een op de aanslag 26 aansluitend gebied, een gelijkmatig verdeelde druk uit in de richting van het uitlijnoppervlak 19.
De transportband 17 heeft een grotere wrijvingscoëffi-cient ten opzichte van het materiaal van de documenten dan de transportband 18. Door de transportband 17 aan te drijven voor het uitoefenen van een kracht op een tussen de banden 17 en 18 gelegen document in de richting van de aanslag 26, zal dit document over de band 18 tot tegen de aanslag 26 verschuiven.
Een volgend document, dat gedeeltelijk tussen het voorgaande document en de transportband 17 is gevoerd, zal over het voorgaande document eveneens tot tegen de aanslag 26 verschuiven, wanneer de band 17 wordt aangedreven in de richting van de aanslag 26. Aldus kunnen opeenvolgende documenten gelijk worden gelegd.
Het systeem omvat voorts een vouwstation 32 voor het vouwen van documenten die van het uitlijnstation 16 afkomstig zijn. Een dergelijk vouwstation is meer in detail beschreven in aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 90202639.2, waarnaar hierbij verwezen wordt.
De as van de transportrol 30 is zwenkbaar opgehangen, waardoor de transportrol tevens dienst kan doen als aandrukrol voor het tegen een van de vouwrollen van het vouwstation aangedrukt houden van te vouwen documenten. Tegenover de transportrol 30 is een zwenkbare geleiding 41 aangebracht, die in een omhoog gezwenkte positie documenten naar de verzamelposi-tie geleidt en in een omlaag gezwenkte positie documenten vanaf de verzamelpositie doorlaat naar het vouwstation.
Op het vouwstation 32 sluit een couverteerstation 33 aan. Dit couverteerstation 33 is uitgerust met twee houders 34/ 35 voor enveloppen. Als basis voor een dergelijk couverteerstation 33 kan de "in2" worden toegepast, die door aanvraagster wordt gefabriceerd en op de markt wordt gebracht.
Een werkwijze voor het in afhankelijkheid van te verpakken documenten selecteren van een enveloppenhouder voor het afgeven van een enveloppe, is beschreven in aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 92200364.5, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Bij het samenstellen van een voor een poststuk bestemde set documenten onder gebruikmaking van het weergegeven systeem, worden door de afgifte-stations F1-F6 documenten afgegeven aan de transporteenheden 3, 4. De documenten worden door het uitlijnstation 16 uitgelijnd tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende documentranden. Deze stapel wordt toegevoerd aan het vouwstation 32.
Althans een aantal van de tot een set te verzamelen documenten kunnen op zodanige tijdstippen worden afgegeven, dat deze, alvorens stroomafwaarts van de afgifte-stations 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 onderling te worden verplaatst, worden getransporteerd in een configuratie, waarin die documenten elkaar overlappen en elk volgende van de genoemde documenten in een zelfde richting, dwars op de gelijk te leggen randen, uitsteekt ten opzichte van het voorafgaande document.
Een aantal van de documenten van een set, of eventueel een gehele set documenten, wordt dan reeds bij het afgeven vergaard en in vergaarde toestand getransporteerd. Hierdoor kan een groot aantal documenten tegelijk kan worden getransporteerd, hetgeen op zijn beurt het voordeel biedt, dat een groot aantal documenten per tijdseenheid kan worden verwerkt.
Elk volgende document van een aantal overlappende documenten is telkens in een zelfde richting versprongen ten op- zichte van een voorafgaand document. Hierdoor kunnen overeenkomende randen van deze documenten eenvoudig gelijk worden gelegd.
Bij voorkeur worden de documenten zodanig afgegeven, dat bij het uitlijnen een, in een richting dwars op de gelijk te leggen documentranden, kleiner document telkens over een grotere afstand wordt verplaatst dan een in deze richting groter document. Hierdoor wordt voorkomen, dat bij het verplaatsen van een groot document, een document waarvan de rand nog niet is uitgelijnd en dat niet wordt meegenomen door dat grotere document op zijn plaats blijft of althans niet volledig wordt uitgelijnd.
Voor het aftasten van helderheidspatronen van de afgegeven documenten, die afzonderlijk naar het uitlijnstation 16 worden getransporteerd is stroomafwaarts van de afgifte-sta-tions F1-F6 en stroomopwaarts van het uitlijnstation 16 langs de transportbaan 4 een in dwarsrichting verplaatsbare, stationaire optische detector 64 aangebracht. Voor het opslaan van het afgetaste helderheidspatroon is de inrichting voorzien van een analoog-digitaal converter en een overschrijfbaar geheugen, waarin de omgezette signalen kunnen worden opgeslagen.
Het afgeven van documenten door de afgifte-stations Fl-F6 en het transport van de documenten langs de transportbanen 3, 4, 36 alsmede door het de banden 17 en 18 van het verzamel-station 16 wordt bestuurd door een besturingsorgaan. De inrichting omvat voorts signaalverwerkingsmiddelen die zijn geprogrammeerd voor het vergelijken van een afgetast helderheidspatroon met een in het geheugen opgeslagen helderheidspatroon. Het besturingsorgaan, de analoog-digitaal converter, het geheugen en de signaalverwerkingsmiddelen zijn niet getoond. Hiervoor kunnen in de handel algemeen verkrijgbare componenten worden gebruikt. Het besturingsorgaan en de signaalverwerkingsmiddelen zijn in de inrichting volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld geïntegreerd in eenzelfde dataprocessor die is verbonden met bij de afgifte-stations behorende proces-soren voor communicatie met die processoren. De bij de af gifte-stations behorende processoren zijn op hun beurt ingericht voor het besturen van de bijbehorende afgifte-stations aan de hand van instructies die van het besturingsorgaan zijn ontvangen. Het laatste afgifte-station F6, dat is uitgevoerd als een printer, bevat uiteraard nog verdere processoren, die het bedrukken van de documenten beheersen. De communicatie tussen de bij het laatste afgifte-station F6 behorende processor en de printer bestaat slechts uit commando's tot het bedrukken en afgeven van een volgende vel en gereedmeldingen.
Het laatste afgifte-station kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een hoge-snelheids afgifte-station in plaats van als een printer, zonder dat dit voor de communicatie met het besturingsorgaan enig verschil maakt.
De werkwijze volgens de uitvinding kan in de inrichting volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld worden toegepast voor twee doeleinden. Deze twee toepassingsvoorbeelden zullen navolgend mede aan de hand van de in de figuren 2-4 weergegeven stroomschema's worden beschreven en toegelicht. In deze stroomschema's zijn de meest essentiële stappen van de genoemde twee toepassingsvoorbeelden weergegeven.
Het eerste toepassingsvoorbeeld bestaat uit bepalen van het moment, waarop achtereenvolgens door het laatste station F6 afgegeven documenten die in het verzamelstation 16 zijn verzameld tot sets gezamenlijk moeten worden afgevoerd door de banden 17, 18 aan te drijven en vevolgens langs de transportbaan 36 gelegen transportmiddelen aan te drijven. Door de af-gegeven en verzamelde documenten telkens op het juiste moment af te voeren worden sets met de beoogde samenstelling verkregen, die vervolgens in het inserter station 33 kunnen worden ingepakt.
Het tweede toepassingsvoorbeeld bestaat uit het bepalen welke van de afgifte-stations F1-F5 moeten worden aangestuurd voor het samenstellen van een set met een bepaalde beoogde configuratie. Een dergelijke set kan één of meer door het laatste afgifte-station F6 afgegeven documenten omvatten die beheerst door het hiervoor beschreven eerste toepassingsvoor- beeld van de werkwijze volgens de uitvinding zijn verzameld, maar kan ook uitsluitend bestaan uit documenten die uit de eerste vijf afgifte-stations F1-F5 afkomstig zijn.
Het genoemde eerste toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat uit een instelgedeelte en een bedrijfsgedeelte.
De eerste stap 70 van het instelgedeelte is het invoeren van een helderheidspatroon, dat typisch is voor een document of document-type dat in elke set op een vaste plaats ten opzichte van het einde van die dient te zijn gelegen. In het navolgende is duidelijkheidshalve aangenomen, dat die vaste plaats steeds de plaats van het laatste, door het afgifte-sta-tion F6 aan set toe te voegen document is.
Het genoemde helderheidspatroon wordt gelezen van een voorbeeld-document. Tevens wordt de bij het gelezen helderheidspatroon behorende locatie van het document gelezen en ingevoerd. In de getoonde inrichting worden de documenten "face down" (met de bedrukte zijde omlaag gekeerd) opgestapeld, zodat een als laatste door het station F6 afgegeven document van een set ook inhoudelijk gezien het laatste, door het station F6 afgegeven document van een set vormt.
Een schematisch voorbeeld van een typisch laatste document is weergegeven in fig. 6 en aangeduid met verwijzingscij-fer 71. Van een serie bladen die gezamenlijk een rekeningoverzicht vormen bevat het laatste blad in het algemeen een saldo 72 op een vaste plaats. Indien op de overige bladen van elk rekeningoverzicht op die plaats niets is afgedrukt, vormt de aanwezigheid van een bedrukking op die plaats een uniek kenmerk van het laatste document van elk rekeningoverzicht. Bij het instellen van de inrichting wordt de optische detector 64 (zie fig. 1) zodanig geplaatst, dat het document 71 bij het passeren langs de detector 64 wordt afgetast langs een baan 73. Deze baan 73 verloopt over de saldo-aanduiding 72. Het saldo 72 wordt op een vaste plaats ten opzichte van de bovenrand of de onderrand van het document afgedrukt, zodat de plaats en de grootte van een zone 74 van de baan 73 waarin het saldo 72 telkens is afgedrukt en waarvan het helderheidspa-troon telkens moet worden afgetast dienovereenkomstig kan worden ingesteld.
Het aftasten langs de baan 73 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door met een bepaald interval telkens te signaleren of de helderheid beneden een bepaalde grenswaarde ligt. Dit biedt het voordeel, dat het helderheidspatroon eenvoudig is te digitaliseren, het opslaan van een helderheidspatroon weinig geheugenruimte vergt en helderheidspatronen zeer eenvoudig zijn te vergelijken. De informatiedichtheid van een helderheidspatroon kan verder zeer laag zijn, omdat het in het algemeen voldoende en zelfs wenselijk is, niet meer dan één keer per halve mm een helderheidswaarde af te tasten, zodat in de praktijk wordt gemiddeld over een afstand groter dan de helft van de x-hoogte van gebruikelijke op documenten aangebrachte hoofdtekst.
Het aftasten langs een baan 73 in transportrichting biedt het voordeel, dat een relatief eenvoudige, stationaire opnemer 64 kan worden gebruikt.
Bij de werkwijze volgens het onderhavige voorbeeld kan bijvoorbeeld de aanwezigheid van een saldo 72 worden aangenomen indien de helderheid in de zone 74 ten minste één keer beneden de bepaalde helderheidswaarde ligt. Het van het document gelezen patroon bestaat derhalve uit de voorwaarde, dat ten minste één punt van het helderheidspatroon een helderheid weergeeft die lager is dan een bepaalde grenswaarde. De bij het helderheidspatroon behorende locatie geeft aan voor welke zone 74 van de baan 73 die voorwaarde geldt. Ter vereenvoudiging van de bediening kan deze voorwaarde bijvoorbeeld zijn gespecificeerd als "anders dan wit". De plaats van de zone 74 kan bijvoorbeeld worden bepaald door een bij de inrichting behorend sjabloon op een voorgeschreven wijze over het document te leggen en aan de hand daarvan af te lezen hoe de optische detector moet worden ingesteld en tussen welke regels de zone 74 van het saldo 72 is gelegen.
Het lezen van het helderheidspatroon kan ook geschieden door de locatie van de zone 74 op te geven en het document langs de dienovereenkomstig ingestelde optische detector 64 te voeren. Indien deze door een voldoende groot venster detecteert kan wel worden onderscheiden tussen helderheidspatronen van documenten waarop een saldo 72 is afgedrukt en documenten waarop geen saldo 72 is afgedrukt, maar worden verschillen tussen helderheidspatronen van documenten, waarop verschillende saldo's 72 zijn afgedrukt zodanig beperkt, dat deze als identieke patronen worden herkend.
Gedeeltes van de baan 73 die niet binnen de zone 74 zijn gelegen worden buiten beschouwing gelaten. Deze kunnen derhalve zijn voorzien van elke willekeurige bedrukking, zonder dat dit het onderscheid tussen als laatste toe te voeren documenten en andere documenten kan verstoren.
Het helderheidspatroon van een laatste document van een set is niet vooraf bepaald, maar wordt gelezen van een document of document-type dat telkens als laatste document van een set moet worden toegevoerd. Hierdoor kan voor het herkennen van een laatste document een grote variëteit aan patronen gebruikt worden. Andere bedrukkingen die typisch zijn voor een laatste vel en die gebruikt kunnen worden voor het detecteren van elk laatste document van een set, zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid in een bepaalde zone van een woord "totaal" of een relatief dikke streep waaronder het eindsaldo is vermeld. Indien het laatste document een pagina van een brief is, kan het ontbreken van een aanduiding welke bladzijde volgt (bijvoorbeeld: ./3) of het afsluitende gedeelte van de brief met ruimte voor ondertekening worden gebruikt ter herkenning van een laatste bladzijde.
Indien de baan 73 over een gedeelte van de documenten verloopt, dat identiek is voor alle documenten behalve telkens het laatste document van elke set, dan kan ook een helderheidspatroon behorend bij de gehele baan worden gelezen en ingevoerd zonder bijbehorende gegevens met betrekking tot de locatie daarvan. Ook indien het laatste document van elke set telkens is voorzien van een bepaalde bedrukking die bij het aftasten een uniek helderheidspatroon oplevert, maar waarbij die bedrukking niet steeds op dezelfde plaats is gelegen, kan het invoeren van de locatie van het helderheidspatroon achterwege worden gelaten.
Het gelezen helderheidspatroon wordt opgeslagen in combinatie met de bijbehorende locatie. Deze stap is aangeduid met het verwijzingscijfer 75. Zoals uit het voorgaande blijkt, kan het lezen en opslaan van een bij het helderheidspatroon behorende locatie onder bepaalde omstandigheden achterwege worden gelaten.
Met de stap 75 van het opslaan van het helderheidspatroon en eventueel de locatie daarvan, is het instelgedeelte van dit voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding voltooid. De instellingen kunnen eventueel worden opgeslagen in een niet-vluchtig geheugen, zodat deze voor een volgende, overeenkomende produktierun opnieuw gebruikt kunnen worden en het lezen, invoeren en opslaan van het helderheidspatroon voor overeenkomstige run niet telkens herhaald hoeft te worden.
Het bedrijfsgedeelte van dit voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding kent in essentie twee basiscycli. Elke cyclus start telkens met het afgeven van een document door het laatste afgifte-station F6. Deze stap is aangeduid met verwijzingscijfer 76. Het document wordt langs de optische detector 64 gevoerd, waar een helderheidspatroon wordt afgetast en tegelijk de locatie van de detector 64 ten opzichte van het document wordt gevolgd, als is aangegeven bij verwijzingscijfer 77.
De volgende stap 78 bestaat uit het vergelijken van het opgeslagen helderheidspatroon met het afgetaste helderheidspatroon voor ten minste een zone als gedefinieerd door de opgeslagen gegevens met betrekking tot de locatie. Het vergelijken kan bijvoorbeeld bestaan uit het vergelijken van een aantal overeenkomende punten van het helderheidspatroon en het berekenen van een bepaalde gemiddeld verschil. Het is ook mogelijk het aantal punten te tellen waarvan de helderheid buiten een bijbehorend opgeslagen tolerantiegebied is gelegen. Het tolerantiegebied kan zowel eenzijdig als tweezijdig begrensd zijn zoals blijkt uit hetgeen met betrekking tot het in fig. 6 weergegeven voorbeeld-document 71 is beschreven.
Teneinde een vergelijking tussen onderling versprongen helderheidspatronen - en daarmee een schijnbaar vergroot verschil tussen de patronen - te voorkomen, kan het afgetaste helderheidspatroon binnen een bepaalde bereik verschoven worden, totdat een minimaal verschil tussen de helderheidspatronen, of althans de te vergelijken zones daarvan wordt verkregen. De grootte van het bereik is bij voorkeur aangepast aan de tolerantie in aftastrichting van de gelezen en afgetaste helderheidspatronen.
De volgende stap 79 bestaat uit het vergelijken van de uitkomst van de vergelijking weergegeven door stap 78 met een bepaald maximum verschil. Dit maximum verschil kan gelijk zijn aan nul, indien de helderheidspatronen zijn verkregen door lezen en aftasten door een voldoende groot, al dan niet door berekenen verkregen, venster en reeds bij het vergelijken rekening is gehouden met toelaatbare toleranties. Indien dit niet het geval is, kan aan een groter toelaatbaar verschil getoetst worden.
Is het gevonden verschil groter dan het maximum verschil, dan wordt geen overeenkomst aangenomen en is de eerste basiscyclus voltooid. Deze wordt nu opnieuw gestart met de stap 76; het afgeven van een volgend document, dat na te zijn afgetast aan het zojuist gepasseerde document wordt toegevoegd.
Wanneer het gevonden verschil kleiner is dan het maximum verschil, wordt nagegaan of de bijlage-routine actief is (stap 80). Indien de bijlage-routine actief is wordt deze doorlopen (stap 81). De bijlage-routine 81 is hierna meer in detail beschreven onder verwijzing naar fig. 4 en vormt een gedeelte van het eerder genoemde tweede toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.
Indien de bijlage-routine 81 niet aktief is, worden nadat alle documenten van een set afkomstig van het laatste af-gifte-station F6 zijn afgegeven, door de afgifte-stations Fl-F5 bijlage-documenten afgegeven volgens een de instelling van de inrichting (stap 82). De instelling kan bijvoorbeeld bestaan uit het voor elke set afgeven van één document uit de stations F1 en F3. Daarnaast of in plaats daarvan kan bijvoorbeeld het afgeven door bepaalde afgifte-stations van documenten voor een bepaalde set in afhankelijkheid van het aantal door het laatste afgifte-station F6 voor die set afgegeven documenten al dan niet worden uitgevoerd, teneinde een bij een bepaalde frankering behorende gewichtsklasse steeds optimaal te benutten of althans overschrijding van een bovengrens van een gewichtsklasse te vermijden.
Nadat de bijlagen zijn afgegeven wordt de afvoerbaan geactiveerd (stap 83) voor het afvoeren van de verzamelde documenten van een set. In de inrichting volgens het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld houdt dit in, dat de transportbanden 17, 18 van het verzamelstation worden aangedreven. De klep 41 kan omlaag gezwenkt zijn voor het tussen het eerste paar vouwrollen van het vouwstation 32 door leiden van de verzamelde set documenten of omhoog gezwenkt zijn voor het tussen de vouwrollen en de aandrukrol 30 brengen van de documenten, teneinde deze tussen de vouwrollen te vouwen.
Wanneer de documenten zijn afgevoerd van het verzamelstation is de tweede basiscyclus voltooid en kunnen documenten voor een volgende set worden toegevoerd. De genoemde tweede basiscyclus omvat aldus één of meer keren de genoemde eerste basiscyclus en het toevoegen van bijlage-documenten.
In fig. 5 is een verder voorbeeld-document 101 met een vaste plaats ten opzichte van het begin of het einde van elke set weergegeven. Volgens dit voorbeeld 101 is het documenttype met de vaste positie een eerste blad van een brief. Een dergelijk document type kan bijvoorbeeld worden herkend, doordat het een adres bevat, dat bij het aftasten een helder-heidspatroon met een bepaald aantal dalen omgeven door langere heldere delen vertoont. Dit helderheidspatroon kan worden verkregen door aftasten langs een baan 102 en het opslaan van het gedeelte van het helderheidspatroon in de zone 103 van die baan 102. Een andere bedrukking van het eerste blad die in het algemeen een uniek helderheidspatroon oplevert is in veel gevallen een logo 104. Het helderheidspatroon daarvan kan worden verkregen door aftasten langs een baan 105 en het opslaan van het gedeelte van het helderheidspatroon in de zone 106 van die baan 105.
Een eerste blad van een brief kan worden toegevoerd als laatste document van een set indien de documenten bij het verzamelen met de bedrukte zijde omhoog gekeerd worden opgestapeld. Indien de documenten bij het verzamelen met de bedrukte zijde omlaag gekeerd worden opgestapeld, zal een eerste blad van een brief in het algemeen telkens het eerste document van een set dienen te vormen. Hiertoe dient het hiervoor beschreven eerste toepassingsvoorbeeld in een gewijzigde vorm te worden uitgevoerd. De wijziging bestaat eruit, dat in reactie op het aftasten van een met het opgeslagen helderheidspatroon overeenkomend helderheidspatroon, het document waarvan dat helderheidspatroon is afgetast pas naar het verzamelstation wordt getransporteerd nadat de aldaar verzamelde documenten gezamenlijk zijn afgevoerd. Bij gebruik van de inrichting volgens fig. 1 dienen tevens de documenten afkomstig van de af-gifte-stations F1-F5 te worden afgegeven voor de bij eenzelfde set behorende documenten die door het laatste afgifte-station F6 worden af gegeven. Het is echter ook mogelijk de documenten afkomstig uit de stations F1-F5 als een aparte set te verzamelen en pas in het couverteerstation 33 bij de van het station F6 afkomstige documenten te voegen door deze in dezelfde enveloppe te plaatsen.
Ook het genoemde tweede toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding omvat een instelgedeelte (zie fig. 3) en een bedrijfsgedeelte (zie fig. 4).
De eerste stap 84 van het instellen bestaat uit het vaststellen van het aantal afgifte-stations. Dit aantal kan eventueel vast zijn, waarbij een niet geplaatst afgifte-sta-tion wordt behandeld als een leeg afgifte-station. Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld worden uitsluitend de afgifte-stations F1-F5 die zijn ingericht voor het afgeven van voorgedrukte documenten meegerekend. Het afgifte-station F6 wordt apart bestuurd door het hiervoor beschreven, in fig. 2 weergegeven eerste toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.
Een teller n wordt op 1 gesteld (stap 85). Deze teller houdt steeds bij op welk van de afgifte-stations de basiscyclus van het instelgedeelte van het tweede toepassingsvoorbeeld betrekking heeft en wordt telkens opgehoogd wanneer een basiscyclus is voltooid (stap 86).
De basiscyclus van dit toepassingsvoorbeeld start telkens met het afgeven van een document uit het afgifte-station n, waarop de basiscyclus betrekking heeft (stap 87).
Het afgegeven document wordt individueel langs de stroomafwaarts van de afgifte-stations gelegen optische detector 64 getransporteerd, waar een helderheidspatroon van dat document wordt afgetast en tegelijk de locatie van de detector 64 ten opzichte van het document wordt gevolgd. Behalve het helderheidspatroon kunnen eventueel ook andere gegevens betreffende het document, zoals lengte en dikte worden opgeslagen. Deze gegevens kunnen vervolgens worden gebruikt in combinatie met het afgetaste helderheidspatroon.
Vervolgens wordt het afgetaste helderheidspatroon, of althans ten minste een gedeelte daarvan, vergeleken met in een geheugen opgeslagen helderheidspatronen, zoals is aangeduid met stap 89. De resultaten van de vergelijkingen worden in stap 90 gebruikt voor het vaststellen of het afgetaste helderheidspatroon overeen komt met één van de opgeslagen helderheidspatronen .
Indien nog geen helderheidspatroon is opgeslagen of indien geen overeenstemming met één van de opgeslagen helderheidspatronen is vastgesteld wordt een invoer-routine voor het opslaan van het afgetaste helderheidspatroon in combinatie met een bijbehorende document-code ingeleid. Deze routine omvat het opvragen van de document-code door een geschikte tekst of pictogram op een display af te beelden (stap 91), het lezen van de ingevoerde document-code (stap 92), het lezen van het afgetaste helderheidspatroon en eventueel de bijbehorende locatie (stap 93) en het in onderlinge combinatie opslaan van de gelezen gegevens (stap 94). Na deze invoer-routine wordt overgegaan tot de met verwijzingscijfer 95 aangeduide stap van het opslaan van gegevens die weergeven welke documenten zich bevinden in het af gif te-station n, waarop de desbetreffende basiscyclus betrekking heeft. Deze gegevens bestaan uit combinaties van afgifte-stations en document-codes, waarbij de af-gifte-stations bijvoorbeeld kunnen zijn geïdentificeerd aan de hand van bijbehorende adres-signalen of communicatie-kanalen.
Indien tijdens de toetsing 90 wel een opgeslagen helderheidspatroon is gevonden, dat overeen komt met het afgetaste helderheidspatroon, dan wordt direct overgegaan tot het door stap 95 weergegeven opslaan van de document-code in combinatie met het afgifte-station, waarop de desbetreffende basiscyclus betrekking heeft.
Telkens wanneer voor een afgifte-station is vastgesteld, welke document-code daarbij behoort wordt de teller n vergeleken met het vastgestelde aantal afgifte-stations (stap 96). Indien dit niet het geval is, wordt door stap 86 de teller n opgehoogd en de basiscyclus opnieuw doorlopen voor het volgende afgifte-station. Voor lege afgifte-station of als lege stations behandelde, niet aanwezige afgifte-stations kan zijn voorzien in een aparte cyclus die direct weer naar de stap 86 leidt. Indien de teller n wel gelijk is aan het aantal afgifte-stations wordt het instelgedeelte afgerond met het op actief instellen van een parameter die aangeeft of de bijlage-routine in bedrijf is (stap 97). De consequentie van het activeren van de bijlage-routine is, dat in het hiervoor beschreven, in fig. 2 weergegeven eerste toepassingsvoorbeeld het af-geven van bijlagen wordt bestuurd door de bij lage-routine 81.
Deze bijlage-routine 81 vormt tevens het bedrijfsge-deelte van het onderhavige tweede toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding en wordt hieronder nader beschreven onder verwijzing naar fig. 4.
De bijlage-routine start met het lezen van de document-codes behorend bij een samen te stellen set, zoals opgegeven in setconfiguratie-instructies (stap 98).
De setconfiguratie-instructies kunnen bijvoorbeeld door aftasten van een hoofddocument zijn gelezen. Dit aftasten kan worden uitgevoerd met dezelfde optische detector 64 als het aftasten van de helderheidspatronen voor het bepalen van het moment van afvoer van de verzamelde documenten en voor het vaststellen welke documenten zich in welke afgifte-stations bevinden. Indien het gewenst is het helderheidspatroon langs een ander spoor af te tasten dan de setconfiguratie-instructies, dan kan het voordeliger zijn daarvoor afzonderlijke optische detectoren te gebruiken.
Er zijn echter vele andere wijzen voor het verkrijgen van de setconfiguratie-instructies. Zo kan bijvoorbeeld de naam van de geadresseerde worden herkend voor of na het afdrukken en worden gekoppeld aan in een database opgeslagen bijbehorende setconfiguratie-instructies die aangeven welke bijlagen aan die geadresseerde moeten worden gestuurd. In genoemd bestand kan eventueel worden bijgehouden, welke bijlagen die geadresseerde al heeft ontvangen, zodat kan worden vermeden, dat dezelfde bijlagen meerdere keren naar dezelfde geadresseerde worden gestuurd. De setconfiguratie-instructies kunnen ook als een afzonderlijke set gegevens zijn gekoppeld aan de afdrukinstructies die naar de printer F6 worden gestuurd en die worden afgetakt naar het besturingsorgaan van de inrichting voor het samenstellen van de sets.
Nadat is gelezen, welke documenten-codes bij een bepaalde set behoren, wordt aan de hand van de opgeslagen combinaties van document-codes en afgifte-stations bepaald, welke afgifte-stations behoren bij de in de configuratie-instructies van de desbetreffende set genoemde document-codes (stap 99).
Op basis van de aldus bepaalde lijst afgifte-stations worden tenslotte, als weergegeven door stap 100, de afgifte-stations volgens die lijst geactiveerd voor het afgeven van documenten, die naar het verzamelstation 16 worden getransporteerd en daar worden verzameld. In het verzamelstation kunnen eventueel reeds van het afgifte-station F6 afkomstige documenten aanwezig zijn. Vervolgens worden de documenten gezamenlijk afgevoerd als is beschreven met verwijzing naar stap 83 van het eerste toepassingsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.
Het systeem bepaalt aldus zelf welke afgifte-stations moeten worden aangestuurd, teneinde de juiste bijlage-documen-ten in een set op te nemen. Noch de bediener van het systeem, noch degene die verantwoordelijk is voor het bepalen welk bij-lage-documenten in een set moeten worden opgenomen hoeft zich hiermee bezig te houden.
Doordat de documenten worden geïdentificeerd aan de hand van willekeurige, van de documenten afgetaste helderheidspa-tronen zonder zelfstandige betekenis, kan worden nagegaan welk document zich in een afgifte-station bevindt, zonder dat het document hoeft te zijn voorzien van speciale voor het machinaal identificeren bestemde tekens.
De afgetaste helderheidspatronen hoeven slechts met in een geheugen opgeslagen helderheidspatronen te worden vergeleken, zodat geen complexe herkenningmethodes hoeven te worden uitgevoerd.
Teneinde te controleren of de juiste bijlage-documenten worden afgegeven, kunnen door de afgifte-stations F1-F5 afgegeven documenten telkens of steekproefsgewijs individueel langs de optische detector 64 worden getransporteerd en worden af getast. Op deze wijze kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of bij herladen van een afgifte-station de juiste documenten zijn geladen. Indien de documenten steekproefsgewijs individueel worden getransporteerd, kunnen deze voor het overige tijdens het bedrijfsgedeelte door de afgifte-stations F1-F5 op zodanige momenten worden afgegeven, dat deze elkaar tijdens het transport naar het verzamelstation 16 overlappen. Hierdoor kan de voor het samenstellen van een set benodigde tijd worden beperkt .
Indien vooraf bepaald isf welke documenten door welke van de afgifte-stations F1-F5 afgegeven moeten worden, kan het aftasten van de door die stations afgegeven documenten ook telkens worden uitgevoerd wanneer gedurende een run door een bepaald afgifte-station voor het eerst een document wordt afgegeven, dat document individueel te transporteren en af te tasten. Dit biedt het voordeel, dat het instelgedeelte van de werkwijze volgens het tweede toepassingsvoorbeeld bij het opstarten achterwege kan worden gelaten, waardoor tijd wordt bespaard. Het instelgedeelte kan ook achterwege worden gelaten indien in de afgifte-stations F1-F5 dezelfde documenten zijn geladen als tijdens een eerdere run, waarvan de beladingsgege-vens bekend zijn, bijvoorbeeld doordat tussen twee runs niets aan de belading van de afgifte-stations F1-F5 is gewijzigd.
Opgemerkt wordt, dat volgens het onderhavige voorbeeld de werkwijze volgens het tweede toepassingsvoorbeeld is opgenomen in een werkwijze volgens het eerste toepassingsvoorbeeld. Het is echter ook mogelijk de werkwijzen volgens deze toepassingsvoorbeelden afzonderlijk uit te voeren of de werkwijze volgens het eerste toepassingsvoorbeeld in te passen als onderdeel van een werkwijze volgens het tweede toepassingsvoorbeeld.
Voorts is het mogelijk, in plaats van een helderheidspa-troon in één bepaald golflengte-gebied, meerdere helder-heidspatronen af te tasten in verschillende golflengte-gebie-den. Hierdoor kan in het bijzonder gekleurde bedrukking zoals kleurenfoto's en gekleurde logo's goed onderscheiden worden.
Het is voorts mogelijk, twee of meer helderheidspatronen elk in associatie met een bijbehorende besturingscode op te slaan in een geheugen. Dit maakt het mogelijk, verschillende documenten met elk een bepaalde vaste beoogde positie ten opzichte van het begin of het einde van een set te herkennen en het afvoeren van de verzamelde documenten op een zodanig mo ment uit te voeren, dat de herkende documenten de beoogde positie in de set verzamelde documenten innemen. Indien het bijvoorbeeld gewenst is dat een bepaald type document telkens het op twee na laatste document van een set vormt, dan kan de be-sturingscode behorend bij het helderheidspatroon van dat document de instructie tot het afgeven van nog twee documenten en het vervolgens gezamenlijk afvoeren van de verzamelde documenten bevatten.
De elk bij een helderheidspatroon behorende besturings-codes kunnen onderling verschillend zijn, waarbij elke bestu-ringscode is geassocieerd met een geheel getal groter dan of gelijk aan nul, welk getal het aantal documenten aangeeft, dat in reactie op het bij de besturingscode behorende signaal wordt afgegeven, voordat de afgegeven en verzamelde documenten af worden gevoerd.
Meerdere helderheidspatronen kunnen elk in associatie met een bijbehorende document-code worden opgeslagen in een geheugen. Voorafgaand aan het verzamelen van een bepaalde serie sets kan daarbij ten minste een in associatie met een van de opgeslagen helderheidspatronen opgeslagen document-code wordt geselecteerd, waarna tijdens het samenstellen van de genoemde serie sets de afgetaste helderheidspatronen worden vergeleken met het in associatie met de geselecteerde document-code opgeslagen helderheidspatroon. Aldus kan voor een aantal vaker voorkomende document-types het helderheidspatroon en de bijbehorende positie in elke set worden opgeslagen en voorafgaand aan het samenstellen van een serie sets worden ingevoerd vanuit het geheugen. Het is daardoor niet nodig het helderheidspatroon telkens opnieuw van het document af te lezen en in te voeren.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het samenstellen van een set documenten, waarbij: verschillende documenten worden afgegeven, de afgegeven, verschillende documenten worden verzameld tot een set, ten minste een gedeelte (73, 102, 105) van een document (71, 101) optisch wordt afgetast, een door het aftasten verkregen helderheidspatroon wordt verwerkt, en het samenstellen van de set wordt uitgevoerd in afhankelijkheid van het verkregen helderheidspatroon, met het kenmerk, dat een helderheidspatroon van ten minste een gedeelte van een bepaald document (71, 101) wordt opgeslagen in een geheugen, een van een document afgetast helderheidspatroon wordt vergeleken met genoemd opgeslagen helderheidspatroon, bij meer dan een bepaalde minimale mate van overeenstemming tussen het afgetaste en het opgeslagen helderheidspatroon een signaal wordt gegenereerd, en het samenstellen van de set wordt uitgevoerd in afhankelijkheid van genoemd signaal.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het afgegeven document langs ten minste een stationaire lichtgevoelige opnemer (64) wordt getransporteerd en het helderheidspatroon gedurende het transporteren in transportrichting wordt afgetast.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij een aantal helderheidspatronen elk in associatie met een bij een document of document-type behorende document-code worden opgeslagen in een geheugen, ten minste een van de afgifte-stations (F1-F5) wordt geladen met een aantal identieke documenten of documenten van een bepaald type, een helderheidspatroon wordt afgetast van een document als opgeslagen in dat afgifte-station, het afgetaste helderheidspatroon wordt vergeleken met de in het geheugen opgeslagen helderheidspatronen, het signaal dat bij meer dan een bepaalde minimale mate van overeenstemming tussen het afgetaste en een van de opgeslagen helderheidspatronen een signaal wordt gegenereerd een in associatie met dat opgeslagen helderheidspatroon opgeslagen document-code representeert, de door dat signaal gerepresenteerde document-code in een geheugen wordt opgeslagen in associatie met een afgifte-station-code die het afgifte-station dat is geladen met documenten als het afgetaste document representeert, setconfiguratie-instructies die een selectie uit de genoemde in het geheugen opgeslagen document-codes bevatten worden ingevoerd, en in reactie op de selectie van document-codes uit de ingevoerde setconfiguratie-instructies de met die geselecteerde document-codes geassocieerde afgifte-stations worden bestuurd voor het zodanig afgeven van in die afgifte-stations opgeslagen documenten dat deze worden verzameld tot een set waarvan de samenstelling overeen komt met de selectie van document-codes volgens de ingevoerde setconfiguratie-instructies.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 en 3, waarbij het aftasten van de helderheidspatronen met behulp van ten minste een lichtgevoelige opnemer (64) wordt uitgevoerd, een hoofddocument langs de ten minste ene lichtgevoelige opnemer (64) wordt gevoerd, met behulp van dezelfde, ten minste ene opnemer (64) merktekens van dat hoofddocument worden afgetast, en de genoemde merktekens worden omgezet tot setconfiguratie-instructies .
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij: documenten (71, 101) achtereenvolgens stuksgewijs worden afgegeven door een gemeenschappelijke bron (F6), voor, tijdens of na het afgeven van elk van de genoemde documenten (71, 101) een helderheidspatroon wordt afgetast van ten minste een gedeelte van elk van die documenten (71, 101), het afgetaste helderheidspatroon telkens wordt vergeleken met een opgeslagen helderheidspatroon, telkens nadat uit de vergelijking meer dan een bepaalde minimale mate van overeenstemming tussen het afgetaste helderheidspatroon en het opgeslagen helderheidspatroon is gebleken, een set afgegeven en verzamelde documenten gemeenschappelijk wordt afgevoerd op een zodanig moment, dat het document waarvan het afgetaste helderheidspatroon ten minste een bepaalde overeenstemming met het opgeslagen helderheidspatroon vertoont steeds een zelfde positie ten opzichte van het begin of het einde van die set resp. een volgende set inneemt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij ten minste twee helderheidspatronen elk in associatie met een bijbehorende besturingscode worden opgeslagen.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij ten minste twee van de elk bij een helderheidspatroon behorende bestu-ringscodes onderling verschillend zijn, waarbij elke besturingscode is geassocieerd met een geheel getal groter dan of gelijk aan nul, welk getal het aantal documenten aangeeft, dat in reactie op het bij de besturingscode behorende signaal wordt afgegeven, voordat de afgegeven en verzamelde documenten af worden gevoerd.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, waarbij meerdere helderheidspatronen elk in associatie met een bijbehorende document-code worden opgeslagen in een geheugen en voorafgaand aan het verzamelen van een bepaalde serie sets ten minste een in associatie met een van de opgeslagen helderheidspatronen opgeslagen document-code wordt geselecteerd, en tijdens het samenstellen van de genoemde serie sets de afgetaste helderheidspatronen worden vergeleken met het in associatie met de geselecteerde document-code opgeslagen helderheidspatroon.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het helderheidspatroon dat wordt ingevoerd en opgeslagen wordt gelezen door dat helderheidspatroon van een voor-beeld-document af te tasten met een opnemer (64) waarmee ook de met het opgeslagen helderheidspatroon te vergelijken hel-derheidspatronen worden afgetast.
10. Werkwijze volgens één der conclusies 1-8, waarbij het helderheidspatroon dat wordt ingevoerd en opgeslagen wordt gelezen door een sjabloon met een vakken-verdeling over het document (71, 101) te leggen en voor ten minste twee van de zones een helderheidswaarde in te voeren en op te slaan.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij voor elke opgeslagen helderheidswaarde wordt ingevoerd en opgeslagen of het een minimumwaarde of een maximumwaarde betreft en een overeenkomst tussen het opgeslagen en het afgetaste helderheidspatroon wordt aangenomen indien voor een minimum aantal van de corresponderende vakken van het opgeslagen helderheidspatroon en het afgetaste helderheidspatroon, de afgetaste helderheidswaarde groter is dan de minimum helderheidswaarde of kleiner is dan de maximum helderheidswaarde.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in associatie met het opgeslagen helderheidspatroon de locatie daarvan op het document wordt opgeslagen.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het afgetaste helderheidspatroon wordt verkregen door berekening van een voortschrijdend gemiddelde over een detectie- interval met een lengte van ten minste een halve millimeter.
14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij wordt afgetast door een venster met een hoogte van ten minste een halve millimeter.
15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de helderheidspatronen bestaan uit een aantal opeenvolgende waarden die elk uitsluitend weergeven of de gemiddelde afgetaste helderheid in een bepaald interval groter of kleiner is dan een bepaalde grenswaarde.
16. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende ten minste een afgifte-station (F1-F6) voor het afgeven van documenten (71, 101), een transportbaan (17, 18, 36) voor het transporteren van afgegeven documenten, een besturingsorgaan voor het besturen van het afgifte-station (F1-F6) en de transportbaan (17, 18, 36), een optische detector (64) voor het aftasten van een helderheidspatroon van een document (71, 101), een geheugen voor het opslaan van een helderheidspa- troon, middelen voor het in het geheugen invoeren van een hel-derheidspatroon, en signaalverwerkingsmiddelen geprogrammeerd voor het vergelijken van een afgetast helderheidspatroon met een in het geheugen opgeslagen helderheidspatroon en voor het genereren van een signaal in reactie op meer dan een bepaalde mate van overeenstemming tussen het afgetaste helderheidspatroon en het in het geheugen opgeslagen helderheidspatroon, waarbij het besturingsorgaan is gekoppeld aan de signaalverwerkingsmiddelen voor het overbrengen van genoemd signaal naar het besturingsorgaan, en het besturingsorgaan is geprogrammeerd voor het zodanig besturen van het afgifte-station (F1-F6) en de transportbaan (17, 18, 36), dat de sets worden samengesteld in afhankelijkheid van het genoemde, van de signaalverwerkingsmiddelen ontvangen signaal.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de lichtgevoelige detector (64) in een stationaire positie langs een transportbaan (4) is aangebracht.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, omvattende een aantal afgifte-stations (F1-F5), elk voorzien van een houder (5) voor het opnemen van een aantal af te geven documenten, waarbij de optische detector (64) is aangebracht langs een transportbaan (4) voor het aftasten van vanaf elk van de afgifte-stations (F1-F5) toegevoerde documenten, de signaal-verwerkingsmiddelen zijn geprogrammeerd voor het in het geheugen opslaan van een aantal helderheidspatronen, elk in associatie met een document-code alsmede voor het in een geheugen opslaan van een aantal document-codes, elk in associatie met een afgifte-station-code, en het besturingsorgaan is gekoppeld met elk van de afgifte-stations (F1-F5) voor het afgeven van besturingsinstructies aan de afgifte-stations (F1-F5) en is geprogrammeerd voor het afgeven van die besturingsinstructies in afhankelijkheid van ingevoerde setconfiguratie-instructies die geselecteerde document-code bevatten.
19. Inrichting volgens conclusie 18, omvattende een ver-zamelstation (16) stroomafwaarts van de afgifte-stations, waarbij de optische detector (64) stroomafwaarts van de afgifte-stations (F1-F5) en stroomopwaarts van het verzamelsta-tion (16) is gelegen.
20. Inrichting volgens één der conclusies 16-19, omvattende een verzamelpositie (16) stroomafwaarts van het afgifte-station (F1-F6), waarbij de transportbaan (17, 18, 36) is uitgevoerd als een afvoerbaan voor het groepsgewijs vanaf de verzamelpositie (16) af voeren van verzamelde documenten, en het besturingsorgaan is geprogrammeerd voor het activeren van de transportbaan (17, 18, 36) in reactie op het genoemde signaal.
NL9301429A 1993-08-18 1993-08-18 Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten. NL9301429A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301429A NL9301429A (nl) 1993-08-18 1993-08-18 Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten.
DE69414327T DE69414327T2 (de) 1993-08-18 1994-08-17 Verfahren und Vorrichtung zum Bilden von Blattstapeln
EP94202343A EP0639522B1 (en) 1993-08-18 1994-08-17 Method and apparatus for assembling sets of documents
US08/291,999 US5503380A (en) 1993-08-18 1994-08-18 Method and apparatus for assembling sets of documents

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301429A NL9301429A (nl) 1993-08-18 1993-08-18 Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten.
NL9301429 1993-08-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301429A true NL9301429A (nl) 1995-03-16

Family

ID=19862771

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301429A NL9301429A (nl) 1993-08-18 1993-08-18 Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5503380A (nl)
EP (1) EP0639522B1 (nl)
DE (1) DE69414327T2 (nl)
NL (1) NL9301429A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013084C2 (nl) * 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
EP1216947B1 (de) * 2000-12-07 2005-11-02 Grapha-Holding AG Verfahren für die weitestgehend fehlerfreie Verarbeitung von Druckbogen auf dem Weg des Zusammentragens dieser Druckbogen
NL1017017C2 (nl) 2000-12-31 2002-07-02 Neopost Ind B V Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
JP4249649B2 (ja) * 2004-04-09 2009-04-02 ホリゾン・インターナショナル株式会社 縦型丁合機
EP1715441B1 (en) * 2004-04-14 2013-06-05 MECCANOTECNICA S.p.A. An image-recognition method for use in a book-binding machine
EP1791080A1 (en) 2005-11-23 2007-05-30 Neopost S.A. Finding markings on a document
EP1953703A1 (en) * 2007-01-31 2008-08-06 Neopost Technologies A method for monitoring preparation of items to be mailed
EP2202190B1 (en) * 2008-12-24 2012-02-01 Neopost Technologies Apparatus and method for gathering documents
EP2216282B1 (en) * 2009-02-09 2012-07-04 Neopost Technologies Method and apparatus for preparing mail pieces
US8453922B2 (en) * 2010-02-09 2013-06-04 Xerox Corporation Method for one-step document categorization and separation using stamped machine recognizable patterns

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0399808A2 (en) * 1989-05-25 1990-11-28 Svecia Antiqua Limited A method of and apparatus for checking and combining items
EP0531229A2 (en) * 1991-09-06 1993-03-10 Opex Corporation System for orienting documents in the automated processing of bulk mail and the like

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3260517A (en) * 1963-11-22 1966-07-12 Bell & Howell Co Predetermined feed selection for multi-station inserters
US3660670A (en) * 1970-12-21 1972-05-02 Eastman Kodak Co Document detecting and counting apparatus
US3966186A (en) * 1971-11-02 1976-06-29 F. L. Smithe Machine Company, Inc. Method and apparatus for feeding inserts selectively
US4357596A (en) * 1980-05-30 1982-11-02 Westinghouse Electric Corp. Multi-line scan mark verification circuit
US4800506A (en) * 1987-03-13 1989-01-24 Pitney Bowes Inc. Apparatus for preparing mail pieces
US4800505A (en) * 1987-03-13 1989-01-24 Pitney Bowes Inc. Mail preparation system
US5235652A (en) * 1988-02-09 1993-08-10 Nally Robert B Qualification system for printed images
JPH01320175A (ja) * 1988-06-22 1989-12-26 Brother Ind Ltd プリンタににおける用紙有無検出装置
US4953841A (en) * 1988-10-07 1990-09-04 World Color Press, Inc. Machine and process for separating signatures
DE3903751A1 (de) * 1989-02-06 1990-09-13 Vohr Horst Vorrichtung zur erfassung und sortierung von remittenten ii
GB8921142D0 (en) * 1989-09-19 1989-11-08 Watkiss Automation Ltd Sheet feeding mechanisms and apparatus
US5194729A (en) * 1989-09-29 1993-03-16 Minolta Camera Co., Ltd. Document reading apparatus with area recognizing sensor and obstacle detection
JP3063099B2 (ja) * 1989-09-29 2000-07-12 ミノルタ株式会社 原稿読み取り装置
US5142482A (en) * 1989-10-03 1992-08-25 Pitney Bowes Inc. Mailing system with information feedback
US5034985A (en) * 1989-11-13 1991-07-23 Pitney Bowes Inc. Matched mailing system employing address print array recognition
US5067088A (en) * 1990-02-16 1991-11-19 Johnson & Quin, Inc. Apparatus and method for assembling mass mail items
JPH0437964A (ja) * 1990-06-01 1992-02-07 Eastman Kodak Japan Kk 文書読取装置
US5317654A (en) * 1991-09-26 1994-05-31 Inscerco Mfg. Inc. Selective collating and inserting apparatus
CH684590A5 (de) * 1991-09-26 1994-10-31 Grapha Holding Ag Verfahren zur Einheitlichkeitsprüfung von Druckbogen und Vorrichtung zur Durchführung desselben.
US5364085A (en) * 1993-03-22 1994-11-15 Gbr Systems Corporation Accumulator with "first page holder" feature

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0399808A2 (en) * 1989-05-25 1990-11-28 Svecia Antiqua Limited A method of and apparatus for checking and combining items
EP0531229A2 (en) * 1991-09-06 1993-03-10 Opex Corporation System for orienting documents in the automated processing of bulk mail and the like

Also Published As

Publication number Publication date
EP0639522A1 (en) 1995-02-22
US5503380A (en) 1996-04-02
EP0639522B1 (en) 1998-11-04
DE69414327D1 (de) 1998-12-10
DE69414327T2 (de) 1999-05-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1084978B1 (en) Setting a system for assembling mail items
EP0912258B1 (en) Method and apparatus for sorting and acquiring image data for documents
AU670512B2 (en) Apparatus for recording symbols printed on documents or the like
NL9200294A (nl) Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze.
US20020104782A1 (en) Method and apparatus for sorting and acquiring image data for documents
CA2157170A1 (en) Apparatus for the automated processing of bulk mail having varied characteristics
NL9301429A (nl) Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten.
US7044463B2 (en) Document feeder and method
JP2823606B2 (ja) 移動シート上のバーコードを読み取る方法及び装置
US6876716B2 (en) Method and apparatus for utilizing a shadow effect for counting newspapers, magazines, books, printed products, signatures and other like printed matter
NL9400541A (nl) Werkwijze en inrichting voor het beheersen van een buffervoorraad platte objecten.
EP0447581A1 (en) Reading mechanism
US8750563B2 (en) Method and apparatus for preparing mail pieces
JP2759379B2 (ja) 有価証券の印字装置
US6230898B1 (en) Mailing machines
JP3680642B2 (ja) 製本機の落乱丁検出装置
EP2202190B1 (en) Apparatus and method for gathering documents
KR20110079348A (ko) 자동수표분류기
JP3430891B2 (ja) 紙葉類取扱装置
KR100369327B1 (ko) 이송장치 및 그를 이용한 대상물 자동처리 방법
US20070062163A1 (en) Inserter
JPH02183390A (ja) 紙幣繰出機構
JP2003296785A (ja) 紙幣計数装置
JP2012071248A (ja) 料額印検知装置及びそのミシン目検知方法
JP2016199405A (ja) 紙葉類取出装置および紙葉類処理装置