<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het veiliger maken van het wegverkeer en voertuigen die hiervan gebruik maken. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het veiliger maken van het wegverkeer, alsmede op voertuigen die hiermee zijn uitgerust.
Meer speciaal beoogt de uitvinding een inrichting die toelaat dat weggebruikers voortijdig op de hoogte worden gesteld van een naderend gevaar en/of weggebruikers informatie wordt gegeven over de verkeerssituatie waarin zij zieh bevinden, respektievelijk de verkeersregels die op hen van toepassing zijn.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het veiliger maken van het wegverkeer, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kombinatie van, enerzijds, minstens een zendinrichting voor het uitzenden van een signaal dat representatief is voor een of meer verkeersgegevens, en anderzijds, een ontvanginrichting om het voornoemde signaal te ontvangen, die bedoeld is in een voertuig te worden geplaatst en die voorzien is van een signaalverwerker die het ontvangen signaal omzet in een in het voertuig waarneembaar signaal.
Het is duidelijk dat op deze wijze het mogelijk wordt om elke voertuiggebruiker in het verkeer op de hoogte te stellen van de specifiek voor hem van belang zijnde verkeersgegevens.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoering-
<Desc/Clms Page number 2>
vormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 blokschema's weergeven van de gedeelten die in figuur 1 met pijlen F2 en F3 zijn aangeduid ; figuur 4 een praktische uitvoeringsvorm weergeeft van het gedeelte dat in figuur 3 is weergegeven ; figuur 5 schematisch nog een inrichting volgens de uitvinding weergeeft.
Zoals schematisch is weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het veiliger maken van het wegverkeer, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kombinatie van, enerzijds, minstens een zendinrichting 2 voor het uitzenden van een signaal 3 dat representatief is voor één of meer verkeersgegevens, en anderzijds, een ontvanginrichting 4 om het voornoemde signaal 3 te ontvangen, die bedoeld is in een voertuig 5 te worden geplaatst, een en ander zodanig dat het ontvangen signaal hierbij wordt omzet in een in het voertuig 5 waarneembaar signaal.
Zoals afgebeeld in figuur 2 bestaat de zendinrichting 2 in haar eenvoudigste vorm uit de eigenlijke zender 6, voorzien van een antenne 7, een bediening 8 om de zender 6 te bedienen en een voeding 9, hetzij een batterij van een wagen, een eigen batterij, een generator of een netaansluiting.
Zoals afgebeeld in figuur 3 bestaat de ontvanginrichting 4 in hoofdzaak uit de eigenlijke ontvanger 10, die voorzien is van een antenne 11, een met de ontvanger 10 samenwerkende signaalverwerker 12 en een voeding 13, welke bij
<Desc/Clms Page number 3>
voorkeur zal gevormd zijn door de batterij van het voertuig 5. Verder kan deze ontvanginrichting 4 nog zijn uitgerust met een bediening 14, voor het in- en uitschakelen.
De werking van de inrichting 1 berust op het feit dat, wanneer de bestuurders van zieh op een bepaalde plaats bevindende voertuigen 5 dienen te worden gealarmeerd en/of aan deze bestuurders een bepaald gegeven dient te worden doorgegeven, bijvoorbeeld om hun aandacht op een bepaalde verkeerssituatie te vestigen, de zendinrichting 2 door middel van de bediening 8 wordt ingeschakeld, waarna de zender 6 via de antenne 7 een signaal uitzendt. De voertuigen 5 die zieh in het zendbereik B van de zendinrichting 2 bevinden, nemen het uitgezonden signaal 3 waar en via de signaalverwerker 12 wordt dit signaal 3 dan, door middel van een signaalgever 15, in een in of aan het voertuig 5 waarneembaar signaal 16 omgezet.
Zoals hierna uiteengezet, kan zowel het zenden als het verwerken van de signalen 3 op verschillende wijzen gebeuren en kan de inrichting 1 worden aangewend voor het aan de bestuurders van de voertuigen 5 doorgeven van verschillende soorten nuttige informatie.
De signalen 3 kunnen gekodeerd worden om zodoende verschillende gegevens te kunnen doorseinen. Het dekoderen gebeurt dan in de signaalverwerker 12.
Volgens een van de vele mogelijkheden wordt een signaal 3 uitgezonden dat representatief is voor een maximum snelheid. Dit betekent dat bij het binnenrijden van het zendbereik B van de zendinrichting 2 in het voertuig 5 een indikatie wordt gegeven die representatief is voor de voornoemde maximum snelheid, bijvoorbeeld in de vorm van
<Desc/Clms Page number 4>
een oplichtende display met de vermelding van de toegelaten snelheid.
Volgens een andere mogelijkheid wordt een signaal 3 uitgezonden dat representatief is voor een naderend gevaar en/of het naderen van het voertuig aan een gevaarlijke plaats.
Hierbij kan de inrichting 1 voorzien zijn van middelen die onderscheidenlijk waarneembare signalen afleveren in funktie van de afstand tot de zendinrichting 1. Bij voorkeur maken deze middelen deel uit van de ontvanginrichting 4.
In een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt hierbij gebruik gemaakt van een ontvanginrichting 4 die, zoals weergegeven in figuur 4, is uitgerust met een signaalgever 15 met minstens drie lampen, respektievelijk een lamp 17 die wijst op een veilige situatie, een lamp 18 die wijst op een naderend gevaar en een lamp 19 die wijst op een gevaar in de direkte nabijheid. Deze lampen 17-19 zijn bij voorkeur respektievelijk groen, geel of oranje, en rood.
Door kodering is het ook mogelijk om de aard van het obstakel of dergelijke op een display te vermelden, bijvoorbeeld door de vermelding "file", "ongeval", enzovoort.
De signaalgever 15 kan al dan niet bijkomend aan de lampen 17-19 worden uitgerust met een knipperlichtinstallatie. In de voornoemde uitvoering met de drie lampen 17-19 kan de signaalverwerker 12 zodanig worden opgevat dat de rode lamp 19 bij extreem groot gevaar niet alleen oplicht, doch ook
<Desc/Clms Page number 5>
aanvangt te knipperen, eventueel in kombinatie met een geluidssignaal van een zoemer 20 of dergelijke.
Uit het voorgaande is het duidelijk dat hetzij optische signalen, hetzij akoestische signalen, hetzij een kombinatie van beide kunnen worden toegepast.
De zendinrichting 2 kan gevormd zijn uit een vast zendbaken, bijvoorbeeld om in een welbepaalde zone informatie aan de bestuurders van zich in deze zone bevindende voertuigen 5 mede te delen, bijvoorbeeld om deze te informeren dat zij zich in een "zone 30", met andere woorden een zone waar een maximum snelheid van 30 km/u geldt, bevinden. Ook in dit geval wordt bij voorkeur met kleuren gewerkt, waarbij bijvoorbeeld een gele lamp duidt op "zone 70 km/u", terwijl een rode lamp duidt op "zone 30 km/u".
Volgens een variante bestaat de zendinrichting 2 uit een verplaatsbaar zendbaken. Zulk verplaatsbaar zendbaken kan bijzonder nuttig zijn om opgesteld te worden op de plaatsen waar zich een tijdelijke verkeerssituatie voordoet, zoals een file, een ongeval, of een gevaarssituatie ten gevolge van werkzaamheden aan de weg.
De zendinrichting 2 kan een instelbaar zendbereik B hebben, zodanig dat dit kan worden aangepast aan de situatie die zich voordoet.
Afhankelijk van de toepassing kunnen ook verschillende zendtechnieken worden toegepast, waarbij gebruik wordt gemaakt van hetzij een antenne 7 die in een gericht zendbereik voorziet, hetzij een rondstraalantenne 7.
<Desc/Clms Page number 6>
Volgens een bijzondere mogelijkheid zal gebruik worden gemaakt van een lijnvormige antenne 7 met een gering zendbereik. Hiermee wordt bedoeld dat draadvormige antennes in of langs de weg worden gemonteerd, zodanig dat de voertuigen 5 die zich ter hoogte van deze antennes bevinden, op de hoogte worden gesteld van de informatie die door deze antennes 7 wordt uitgezonden. Hierbij kan in een antenneketen worden voorzien die bestaat uit opeenvolgende afzonderlijk in gebruik neembare sequenties. Op deze wijze kan eenvoudig beslist worden op welke plaatsen van een bepaalde weg een welbepaalde informatie aan de weggebruikers dient te worden medegedeeld.
Zulke lijnvormige langs de weg opgestelde antennes 7 kunnen eventueel gekoppeld zijn aan detektors die de snelheid van het verkeer opmeten, één en ander zodanig dat achterop komende weggebruikers tijdig kunnen verwittigd worden voor langzaam of stilstaand verkeer.
De zendinrichting 2 hoeft niet noodzakelijk een stilstaand baken te zijn.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm, welke is afgebeeld in figuur 5, is de zendinrichting 2 aangebracht op een voertuig 21. Op deze wijze kan een voertuig 21 dat een gevaar betekent voor de andere weggebruikers een verwittigend signaal 3 uitzenden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan is de zendinrichting 2 gekoppeld aan middelen 22 voor de automatische inschakeling van de zendinrichting 2 in funktie van handelingen en/of voorvallen die zieh aan het voertuig 21 voordoen. Deze middelen 22 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een detektor, die de zendinrichting 2 bij een botsing van het betreffende voertuig 21 inschakelt, zodanig
<Desc/Clms Page number 7>
dat de andere weggebruikers automatisch verwittigd worden van het gevormde obstakel.
Bij voorkeur zijn de voornoemde middelen 22 voorzien zijn van een manuele bediening welke uitsluitend de uitschakeling van de zendinrichting toelaat, dus niet de manuele inschakeling ervan, dit om misbruik te vermijden.
Eventueel kan een beveiliging worden ingebouwd zodat alleen bevoegde instanties, zoals politie, in de uitschakeling kunnen voorzien met behulp van een sleutel of een kode, dit om misbruik te vermijden.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op voertuigen, meer speciaal baanvoertuigen die met de voornoemde inrichting 1, hetzij met een ontvanginrichting 4, hetzij met een zendinrichting 2, hetzij een kombinatie hiervan zijn uitgerust.
Bij voorkeur zal ieder voertuig van een gekombineerde zenden ontvanginrichting worden voorzien. Het is duidelijk dat zulke inrichting sterk kan worden geminiaturiseerd en geschikt kan worden gemaakt voor inbouw in elk voertuig, waarbij al dan niet gebruik gemaakt wordt van een bestaande autoantenne of eigen antenne.
De inrichting volgens de uitvinding kan ook worden aangesloten op een snelheidsbegrenzer, zodanig dat de maximale snelheid van het betreffende voertuig automatisch ingesteld wordt in funktie van het ontvangen signaal.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting 1 kan volgens
<Desc/Clms Page number 8>
verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for making road traffic safer and vehicles that use it. This invention relates to a device for making road traffic safer and to vehicles equipped with it.
More specifically, the invention contemplates an apparatus which allows road users to be informed prematurely of an approaching danger and / or road users to be given information about the traffic situation in which they are or the traffic rules that apply to them.
To this end, the invention relates to a device for making road traffic safer, characterized in that it consists of the combination of, on the one hand, at least one transmitter for transmitting a signal representative of one or more traffic data, and on the other, a receiver for receive the aforementioned signal, which is intended to be placed in a vehicle and which is provided with a signal processor which converts the received signal into a signal which is observable in the vehicle.
It is clear that in this way it becomes possible to inform every vehicle user in traffic of the traffic data that is of specific interest to him.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are given below as examples without any limiting character.
<Desc / Clms Page number 2>
shapes described with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically represents a device according to the invention; Figures 2 and 3 show block diagrams of the parts indicated by arrows F2 and F3 in Figure 1; figure 4 represents a practical embodiment of the part shown in figure 3; figure 5 schematically represents another device according to the invention.
As shown schematically in figure 1, the invention relates to a device 1 for making road traffic safer, characterized in that it consists in the combination of, on the one hand, at least one transmitter device 2 for transmitting a signal 3 which is representative of one or more traffic data, and on the other hand, a receiving device 4 for receiving the aforementioned signal 3, which is intended to be placed in a vehicle 5, such that the received signal is converted into a signal observable in the vehicle 5.
As shown in figure 2, the transmitter device 2 in its simplest form consists of the actual transmitter 6, provided with an antenna 7, an operation 8 for operating the transmitter 6 and a power supply 9, either a battery of a car, its own battery, a generator or a mains connection.
As shown in figure 3, the receiving device 4 consists essentially of the actual receiver 10, which is provided with an antenna 11, a signal processor 12 co-operating with the receiver 10 and a power supply 13, which
<Desc / Clms Page number 3>
preference will be given to the battery of the vehicle 5. Furthermore, this receiving device 4 may also be equipped with an operation 14 for switching on and off.
The operation of the device 1 is based on the fact that, when the drivers of vehicles in a particular location are to be alerted and / or that these drivers have to be given a certain information, for example to draw their attention to a particular traffic situation the transmitter 2 is switched on by means of the control 8, after which the transmitter 6 transmits a signal via the antenna 7. The vehicles 5 which are located in the transmission range B of the transmission device 2 perceive the transmitted signal 3 and via the signal processor 12 this signal 3 is then, by means of a signal generator 15, in a signal 16 observable in or on the vehicle 5 converted.
As explained below, both the sending and the processing of the signals 3 can be done in different ways and the device 1 can be used to transmit various kinds of useful information to the drivers of the vehicles 5.
The signals 3 can be encoded in order to be able to transmit different data. The decoding then takes place in the signal processor 12.
According to one of the many possibilities, a signal 3 is representative of a maximum speed. This means that when entering the transmission range B of the transmission device 2 in the vehicle 5, an indication is given which is representative of the aforementioned maximum speed, for example in the form of
<Desc / Clms Page number 4>
an illuminated display indicating the permitted speed.
Alternatively, a signal 3 representative of an approaching hazard and / or approaching the vehicle to a hazardous location is emitted.
The device 1 can herein be provided with means which deliver respective observable signals in function of the distance to the transmitting device 1. Preferably, these means form part of the receiving device 4.
In a particularly preferred embodiment, use is made here of a receiving device 4, which, as shown in figure 4, is equipped with a signal generator 15 with at least three lamps, respectively a lamp 17 indicating a safe situation, a lamp 18 indicating a approaching danger and a lamp 19 indicating a danger in the immediate vicinity. These lamps 17-19 are preferably green, yellow or orange and red, respectively.
Encoding also makes it possible to indicate the nature of the obstacle or the like on a display, for example by stating "traffic jam", "accident", etc.
The signal generator 15 may or may not additionally be equipped with a flashing light installation on the lamps 17-19. In the aforementioned embodiment with the three lamps 17-19, the signal processor 12 can be designed in such a way that the red lamp 19 not only lights up in extreme danger, but also
<Desc / Clms Page number 5>
starts to flash, possibly in combination with an acoustic signal of a buzzer 20 or the like.
From the foregoing, it is clear that either optical signals, or acoustic signals, or a combination of both can be used.
The transmission device 2 can be formed from a fixed transmission beacon, for example to communicate information in a specific zone to the drivers of vehicles 5 located in this zone, for example to inform them that they are in a "zone 30", with other words are an area with a maximum speed of 30 km / h. Also in this case it is preferable to use colors, for example, a yellow lamp indicates "zone 70 km / h", while a red lamp indicates "zone 30 km / h".
According to a variant, the transmission device 2 consists of a movable transmission beacon. Such movable transmitter beacons can be particularly useful for installation in places where a temporary traffic situation occurs, such as a traffic jam, an accident, or a danger situation as a result of work on the road.
The transmission device 2 can have an adjustable transmission range B, such that it can be adapted to the situation that arises.
Depending on the application, different transmission techniques can also be used, using either an antenna 7 providing a targeted transmission range or a round beam antenna 7.
<Desc / Clms Page number 6>
According to a special possibility, use will be made of a linear antenna 7 with a narrow transmission range. By this is meant filamentous antennas are mounted in or along the road, such that the vehicles 5 located at the height of these antennas are informed of the information transmitted by these antennas 7. An antenna chain can be provided here consisting of successive sequences that can be used separately. In this way it is easy to decide at which places on a particular road a specific information should be communicated to the road users.
Such line-shaped antennas 7 arranged along the road can possibly be coupled to detectors that measure the speed of the traffic, all this in such a way that following road users can be notified in time for slow or stagnant traffic.
The transmitter 2 does not necessarily have to be a stationary beacon.
According to a special embodiment, which is shown in figure 5, the transmission device 2 is mounted on a vehicle 21. In this way, a vehicle 21 which poses a danger to the other road users can emit a warning signal 3.
In a special embodiment of this, the transmitter device 2 is coupled to means 22 for automatically switching on the transmitter device 2 in function of actions and / or events occurring on the vehicle 21. These means 22 can for instance consist of a detector, which switches on the transmitting device 2 in the event of a collision of the relevant vehicle 21, such
<Desc / Clms Page number 7>
that the other road users are automatically informed of the obstacle formed.
Preferably, the aforementioned means 22 are provided with a manual operation which only allows the switch-off of the transmitting device, not the manual switch-on thereof, this to avoid misuse.
If necessary, a protection can be built in so that only competent authorities, such as the police, can provide for the shutdown using a key or a code, in order to avoid abuse.
It is clear that the invention also relates to vehicles, more particularly track vehicles, which are equipped with the aforementioned device 1, either with a receiving device 4, or with a transmitting device 2, or a combination thereof.
Preferably, each vehicle will be provided with a combined transceiver. It is clear that such a device can be strongly miniaturized and can be made suitable for installation in any vehicle, whether or not using an existing car antenna or own antenna.
The device according to the invention can also be connected to a speed limiter, such that the maximum speed of the relevant vehicle is automatically set in function of the received signal.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such device 1 can be constructed according to FIG
<Desc / Clms Page number 8>
different variants are realized without departing from the scope of the invention.